Sinds het seizoen 2015/16 komt de club met een standaardelftal in de zaterdagafdeling uit, waar het speelt in de Vierde klasse van het KNVB-district Zuid-I.
In 1921 promoveerde DOSKO naar de Eerste klasse Zuid, degradeerde in 1924 naar de Tweede klasse, in 1937 naar de Derde klasse en kwam in 1942 terug in de Tweede klasse. Ondanks dat de club al drie keer op een haar na promotie naar de eerste klasse had gemist, nam het de stap om betaald voetbal te gaan spelen. Dit avontuur duurde vier seizoenen (1955/56-1958/59). De terugkeer in het amateurvoetbal geschiedde weer in de Tweede klasse. Hierna werd in de seizoenen 1995/96-1997/98 in de Vierde klasse gespeeld, op het laagst gespeelde niveau en in de seizoenen 2013/14-2016/17 in de Hoofdklasse, de hoogst behaalde klasse.
Het eerste seizoen kwam het uit in de Eerste klasse (1C) en daarna drie seizoenen in de Tweede divisie, waarin het telkens in de onderste regionen eindigde. De capaciteit van het "sportpark Rozenoord" bedroeg in deze periode 18.000 toeschouwers en was geregeld uitverkocht.
Bekendste spelers zijn: Rinus Bennaars, die vijftien keer uitkwam voor het Nederlands voetbalelftal, en Louis Overbeeke die driemaal in het Nederlands elftal speelde. DOSKO is de enige tweedeklasser in de geschiedenis van het Nederlands elftal die voor een interland meer dan één speler leverde.
Bij twee interlands was DOSKO hofleverancier van Oranje met Bennaars en Overbeeke als basisspeler. Dat was op 7 maart 1954 thuis tegen Engeland-amateurs (1-0 zege) en op 4 april 1954 uit tegen België (4-0 verlies). De andere negen Oranje-spelers kwamen uit voor negen verschillende clubs.
Rinus Bennaars maakte nog een deel van het betaald voetbalavontuur van DOSKO mee voordat hij in 1958 naar NOAD vertrok. Als speler van Feyenoord speelde hij ook nog vijf keer in het Nederlands elftal. Chris Walder speelde in 1921 zijn enige interland enkele maanden voordat hij overstapte van NAC naar DOSKO.