aanbeeld

- aan·beeld
- samenstelling van aan en beeld [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanbeeld | aanbeelden |
verkleinwoord | aanbeeldje | aanbeeldjes |
het aanbeeld o
- (techniek) (gereedschap) (metaalbewerking) het smeedblok waarop de smid het gloeiend metaal smeedt
- (anatomie) gehoorbeentje
- (meteorologie) een paddenstoelvormige wolk die zich soms boven een buienwolk ontwikkeld
- [1] baan
- [1] hoorn
- [1] schroodgat
- [1] aanbeeldsblok
- altijd op hetzelfde aanbeeld slaan
- Altijd op hetzelfde aanbeeld slaan ( of hameren)
steeds op dezelfde zaak terugkomen (Stoett-8 [3])
1. het smeedblok waarop de smid het gloeiend metaal smeedt
- Het woord aanbeeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanbeeld" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ aanbeeld op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.dbnl.org
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be