hoof

Nederlands

Uitspraak

Geluid: hoof (hulp, bestand)

Woordafbreking

hoof

Werkwoord

vervoeging van
hoven

hoof

eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoven
- Ik hoof.
gebiedende wijs van hoven
- Hoof!
(bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoven
- Hoof je?

Afrikaans

Uitspraak

geluid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	hoof	hoofde

Zelfstandig naamwoord

hoof

(anatomie) hoofd

Limburgs

Uitspraak

IPA: /ˈ(x)hoːf/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

hoof

v: hoeve, boerderij
m/v: hoef

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	geheel	gemuteerd	verkleind	gemuteerd verkleind	geheel	gemuteerd	verkleind	gemuteerd verkleind
nominatief	hoof	oof	heufke	eufke	heuf	euf	heufkes	eufkes
genitief	hoofs	oofs	heufkes	eufkes	heuf	euf	heufkes	eufkes
locatief	hoves	oves	hoveske	oveske	hoves	ovese	hoveskes	oveskes
datief	hove	ove	heufke	eufke	heuf	euf	heufkes	eufkes
accusatief	hoof	oof	heufke	eufke	heuf	euf	heufkes	eufkes

Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=hoof&oldid=3855165"