Huidig
bestand
2.661
  • -ing

-ing v

  1. vormt een zelfstandig naamwoord van handeling van een werkwoord
    soms alleen in combinatie met voorvoegsels ver-, be- e.a.


    Huidig
    bestand
    33
    • ing
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   -ing     -ingen     -inger     -ingerne  
    genitief   -ings     -ingens     -ingers     -ingernes  

    -ing

    1. -ing (vormt uit de stam van een werkwoord een zelfstandig naamwoord dat een handeling of proces beschrijft)
      «udstille --> udstill + ing --> udstilling»
      tentoonstellen --> tentoonstell + ing --> tentoonstelling
      Huidig
      bestand
      484
      • -ing
      • Afkomstig van het Oudnoorse achtervoegsel -ingr

      -ing, m / v

      1. -ing (vormt uit de stam van een werkwoord een zelfstandig naamwoord dat een handeling of proces beschrijft)
      Huidig
      bestand
      206
      • ing
      • Afkomstig van het Oudnoorse achtervoegsel -ingr

      -ing, v

      1. vormt uit de stam van een werkwoord een zelfstandig naamwoord dat een handeling of proces beschrijft