Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
mien
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Nederlands
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Woordherkomst en -opbouw
1.4
Zelfstandig naamwoord
1.5
Gangbaarheid
1.6
Verwijzingen
2
Gronings
2.1
Bezittelijk voornaamwoord
3
Limburgs
3.1
Bezittelijk voornaamwoord
4
Nedersaksisch
4.1
Bezittelijk voornaamwoord
4.1.1
Verwante begrippen
4.2
Persoonlijk voornaamwoord
5
Veluws
5.1
Bezittelijk voornaamwoord
5.1.1
Verwante begrippen
5.2
Persoonlijk voornaamwoord
5.2.1
Verwante begrippen
Nederlands
Uitspraak
Geluid
:
mien
(
hulp
,
bestand
)
IPA
:
/min/
Woordafbreking
mien
Woordherkomst en -opbouw
Herkomst:
Jiddisj
[
1
]
Zelfstandig naamwoord
de
mien
v
/
m
(
Jiddisch-Hebreeuws
)
iemand met gemene streken,
gluiperd
Gangbaarheid
Het woord 'mien' staat niet in de
Woordenlijst Nederlandse Taal
van de Taalunie.
Verwijzingen
↑
Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Gronings
enkelvoud
meervoud
bijvoeglijk
zelfstandig
bijvoeglijk
zelfstandig
1
e
persoon
mien
mienent
os
,
ozze
ozzent
2
e
persoon
(informeel)
dien
dienent
joen
joenent
2
e
persoon
(formeel)
joen
joenent
joen
joenent
3
e
persoon
(mannelijk)
zien
zienent
heur
heurent
3
e
persoon
(vrouwelijk)
heur
heurent
3
e
persoon
(onzijdig)
?
?
Bezittelijk voornaamwoord
mien
mijn
Limburgs
Bezittelijk voornaamwoord
mien
mijn
Nedersaksisch
Bezittelijk voornaamwoord
mien
mijn
Verwante begrippen
zien
ons
Persoonlijk voornaamwoord
mien
mij
;
datief
en
accusatief
van ik, eerste persoon enkelvoud
Veluws
Bezittelijk voornaamwoord
mien
mijn
Verwante begrippen
zien
heur
Persoonlijk voornaamwoord
mien
mij
;
datief
en
accusatief
van ik, eerste persoon enkelvoud
Verwante begrippen
um
heur