Naar inhoud springen

Christelijke Gereformeerde Kerken

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Christelijke Gereformeerde Kerken
Christelijke Gereformeerde Kerk (De Fontein) te Bunschoten (2012)
Christelijke Gereformeerde Kerk (De Fontein) te Bunschoten (2012)
Indeling
Hoofdstroming Protestantisme
Richting Gereformeerd calvinisme
Voortgekomen uit Samenvoeging van Chr. afgesch. gemeenten en Geref. Kerken o/h Kruis in 1869
Afsplitsingen 1892: Op drie gemeenten na samengevoegd met de Dolerenden tot de Gereformeerde Kerken in Ned.
1952: Chr. Gereformeerde Gemeenten (in Ned.)
Aard
Locatie 181 kerken in Nederland (2024)
Aantal leden 67.629 (1 januari 2024)
Karakter Zowel bevindelijk als orthodox
Oprichter(s) Ds. F.P.L.C. van Lingen (1832 - 1913) en ds. J. Wisse Czn. (1843 - 1921)
Leider Ds. P.D.J. (Peter) Buijs (voorzitter/preses van het moderamen (bestuur) van de Generale Synode 2024
Hoofdkwartier Dienstenbureau Christelijke Gereformeerde Kerk

Ghandistraat 2, Veenendaal

Overzicht
Officiële website www.cgk.nl
Portaal  Portaalicoon   Christendom
Protestantisme

Titelpagina Statenvertaling

in Nederland

..Stromingen

Lutheranisme
Lutheranisme
Vrijzinnig protestantisme
Vrijzinnig protestantisme
Midden-orthodoxie
Protestantse Kerk in Nederland
Modern-gereformeerd
Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland
Orthodox-protestantisme
Calvinisme
Gereformeerd protestantisme
Orthodox-protestantisme
Orthodox-gereformeerd
Orthodox-gereformeerden
Bevindelijk gereformeerden
Bevindelijk gereformeerden
Evangelisch

Evangelisch christendom
Ontstaan van de verschillende stromingen in Nederland
Ontstaansgeschiedenis van kerken in Nederland
Pieter Johannes Marie de Bruin (1868-1946) vertegenwoordigde in de periode voor de Tweede Wereldoorlog het beginsel van de Christelijke Gereformeerde Kerk.
Gasthuiskapel in Middelburg waar de vereniging van 1869 plaatsvond. Momenteel in gebruik bij de Christelijke Gereformeerde Kerk Middelburg
Voormalig kerkgebouw Christelijke Gereformeerde Kerk te Leeuwarden. Het gebouw dateert uit 1911.
Christelijke Gereformeerde Kerk te Apeldoorn. Het gebouw dateert uit 1919
Christelijke Gereformeerde Kerk met pastorie te 's-Gravenzande. Het kerkgebouw dateert uit 1919
Christelijke Gereformeerde Kerk te Dordrecht (Centrum) Het gebouw dateert uit 1921

De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) vormen sinds 1892 een kerkgenootschap binnen het protestantisme in Nederland.

De meeste Christelijke Gereformeerde Kerken beleggen op zondag twee kerkdiensten waarin de Bijbel centraal staat en een gedeelte uit de Bijbel uitgelegd wordt door een voorganger. De vormgeving van de kerkdienst en de uitleg van de Bijbel is verschillend, want een plaatselijke kerk kan behoren tot de modernere orthodox-gereformeerde stroming, tot de meer behoudende bevindelijk-gereformeerde stroming of bevindt zich daar tussenin. Zoals ook in andere gereformeerde kerkverbanden zijn er twee sacramenten: de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal. In tegenstelling tot evangelische kerken worden er in de Christelijke Gereformeerde Kerken voornamelijk kinderen gedoopt.

Van de kerken die voortgekomen zijn uit de Afscheiding van 1834 vormen de CGK het kruispunt tussen de Nederlandse Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Gemeenten. Het kerkverband heeft een eigen Theologische Universiteit (TUA), eigen kerkelijke zending en onderhoudt veel contacten met kerken in het buitenland met een gereformeerde signatuur. De naam van het kerkverband verwijst naar de basis van de christelijke en gereformeerde belijdenissen: Apostolische Geloofsbelijdenis, Geloofsbelijdenis van Nicea, de Geloofsbelijdenis van Athanasius en de Drie Formulieren van Enigheid. Door het meervoud 'Kerken' wil men de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeenten benadrukken.

Het kerkverband telt, per 1 januari 2024, 67.629 leden[1] en is daarmee het vierde protestantse kerkverband van Nederland in grootte. Geografisch ligt het zwaartepunt van het kerkverband in de Bijbelgordel. Opvallend is het grote aantal christelijk-gereformeerden op Urk: een op de tien christelijk-gereformeerden is lid van een kerk in dit dorp.

Voorgeschiedenis en vorming van het kerkverband

[bewerken | brontekst bewerken]

De Christelijke Gereformeerde Kerken zijn voortgekomen uit de Afscheiding van 1834, toen verschillende gereformeerden zich losmaakten van de Nederlandse Hervormde Kerk, de oude volkskerk. Eén van de redenen was dat de gereformeerde belijdenis daar toen niet meer functioneerde en de gereformeerde kerkregering, de Dordtse kerkorde, was afgeschaft.

Op 13 oktober 1834 tekenden in het Groningse dorpje Ulrum de eerste afgescheidenen de Acte van Afscheiding of Wederkeer.[2] Met deze term wilde men uitdrukken tot de gereformeerde leer te zijn teruggekeerd. Landelijk omvatte de groep binnen een jaar 20.000 leden. Onder grote druk van buitenaf en interne meningsverschillen viel men in twee groepen uiteen: de Christelijke Afgescheiden Gemeenten en de Gereformeerde Kerken onder het Kruis. Zes jaar na de troonsbestijging van Willem II in 1840 kwamen de vervolgingen van de gereformeerden buiten het hervormde kerkgenootschap ten einde. De term gereformeerde gezindte waarmee de groep gereformeerden in breder verband (ongeacht welk kerkverband) werd aangeduid komt van Guillaume Groen van Prinsterer (1801-1876).

Vereniging van 1869 en 1892

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1869 vond een hereniging plaats tussen de Christelijke Afgescheiden Gemeenten en de Gereformeerde Kerken onder het Kruis waardoor de Christelijke Gereformeerde Kerk ontstond. Niet alle gereformeerden deden hier aan mee. Later zouden deze groepen samen met de Ledeboeriaanse gemeenten grotendeels onderdak vinden in het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten.[3]

In 1886 maakte zich onder leiding van Abraham Kuyper opnieuw een groep gereformeerden los van de Hervormde Kerk waardoor de Nederduitse Gereformeerde Kerken ontstonden. Op 17 juli 1892 fuseerde de Christelijke Gereformeerde Kerk met dit kerkverband tot de Gereformeerde Kerken in Nederland.

Drie gemeenten Teuge, Zierikzee en Noordeloos, besloten de Christelijke Gereformeerde Kerk voort te zetten. Het waren de predikanten Frederik Philip Louis van Lingen en Jacobus Wisse die de voornaamste woordvoerders waren in de kring van bezwaarden tegen de vereniging van 1892.

De belangrijkste bezwaren waren:

  1. Theologisch: De leer van de veronderstelde wedergeboorte die door Kuyper werd voorgestaan als grond voor de kinderdoop
  2. Kerkvisie: De beginselen van de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886 zijn met elkaar in strijd
  3. Kerkrechtelijke bezwaren: de plaatselijke gemeenten waren volgens de bezwaarden onvoldoende betrokken geweest in het verenigingsproces.

Periode 1892-1944

[bewerken | brontekst bewerken]

Opbouw van de organisatie

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 1 januari 1893 telde de doorgestarte Christelijke Gereformeerde Kerk negen gemeenten: Zierikzee, Noordeloos en Teuge, ’s-Gravenhage, Utrecht, Rotterdam, Dordrecht, Lutten en Arnhem. In 1894 besloot de synode tot verdeling in vier classes. In 1896 waren er 32 gemeenten, in 1908 reeds 76 gemeenten met negen preekplaatsen.

Vanuit zijn standplaats Den Haag was Jacobus Wisse begonnen met theologisch onderwijs te geven aan Pieter Johannes Marie de Bruin die als enige student de Theologische School van Kampen had verlaten. Van Lingen gaf in Rotterdam les in de oude talen. In 1894 werd besloten tot de oprichting van een Theologische School, die voorlopig in Den Haag werd gevestigd. Op 11 september 1894 werd door Johannes Schotel de Theologische School officieel geopend. Tussen 1899 en 1919 was de opleiding in Rijswijk gevestigd, hierna verhuisde de opleiding definitief naar Apeldoorn.

Van Lingen en J. Wisse Czn. werden als eerste docenten benoemd. In het curatorium zaten de predikanten: PH.J. Wessels, P.J.M. de Bruin, J. Schotel, J.W. Drayer en J.R. Kreulen. Laatst genoemde keerde in 1899 met een groot deel van de gemeente Suawoude weer terug naar de Gereformeerde Kerken. In 1857 en 1858 schreef deze predikant in De Bazuin een aantal artikelen over het aanbod van genade. Dit bracht hem in conflict met de Drentse richting van ds. Hendrik Joffers (1807-1874) die leerde: de beloften van het evangelie zijn alleen voor de uitverkorenen. Bekend was ook het boekje van ds. Kreulen waarin deze het recht van de Afscheiding van 1834 verdedigde: De Apologie: Is de Afscheiding uit God of uit de menschen (1856.)[4]

Na afronding van zijn studie fungeerde De Bruin als reizend predikant en droeg veel bij aan de verdere opbouw van het kerkverband. In 1895 nam hij een beroep aan naar Apeldoorn. In 1905 werd hij benoemd als docent aan de Theologische School in Rijswijk waar hij verbleef tot 1938.

In 1898 kwamen er zes kandidaten van de theologische school af waaronder Hector Janssen (1872-1944), destijds 26 jaar oud. Janssen werd predikant in Amsterdam. De gemeente van Amsterdam breidde zich onder zijn bediening uit en in de regio kwamen er nieuwe gemeenten of preekplaatsen bij, waaronder Nieuwendam, Bussum, Opperdoes en Hilversum. In 1904 vertrok Janssen naar Leiden waar zich een kleine gemeente had gevormd van spijtoptanten (leden die vanuit de Gereformeerde Kerken in Nederland terugkeerden naar de Christelijke Gereformeerde Kerk). Kort daarna werd er in Rijnsburg een gemeente gesticht. In 1909 werd Janssen benoemd als hulpdocent aan de theologische school. Deze taak vervulde hij tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Toen werd hij veldprediker. In deze rol kreeg hij grote bekendheid.[5]

In 1928 werden de eerste zendelingen namens de Christelijke Gereformeerde Kerk uitgezonden. Arie Bikker (1898-1977) en Maarten Geleijnse (1893-1985) werkten in het Torajaland, een gebied in de toenmalige Nederlandse kolonie Indonesië. Het kerkverband De Gereja Toraja Mamasa dat uit dit zendingswerk is voortgekomen, functioneert sinds 1950 zelfstandig en telde in 2016 ongeveer 150.000 leden, verdeeld over meer dan 500 gemeenten.[6]

Het kleine blaadje dat aanvankelijk verscheen onder de naam van Het Wekkertje groeide uit tot een tamelijk weekblad De Wekker. Een maandelijks zendingsblad verscheen onder de naam Uw Koninkrijk kome terwijl de Bond van Christelijke Gereformeerde Jongelingsverenigingen het blad Luctor et Emergo uitgaf. In januari 1896 verscheen het eerste kerkelijk jaarboekje. Vanaf de komst van Gerard Wisse naar de theologische school in Apeldoorn in 1928 werden de docenten op voorstel van ds. Jan Willem Geels (1880-1950) hoogleraar of professor genoemd.[7]

Theologische accenten

[bewerken | brontekst bewerken]

Na 1892 profileerde de Christelijke Gereformeerde Kerk zich overwegend als bevindelijk-gereformeerd. Van Lingen legde de nadruk op wedergeboorte en bekering, wat het staan naar kennis en waardering van de wetenschap, voor zover niet in strijd met de Schrift als Gods openbaring, niet in de weg stond.[8] De docenten Adam van der Heijden, Gerard Wisse, en Jan Hovius bewogen zich in dezelfde lijn. Het accent werd later meer verlegd "naar de rechtvaardiging door het geloof," volgens T. Brienen als gevolg van een 'Calvijn-reveil' waar Willem Kremer, hoogleraar in de periode 1954 - 1969, een voortrekkende rol in had." [9]

Leendert Huibert van der Meiden doceerde in de periode 1938 - 1953 aan de Theologische School. Hij knoopte aan bij de Institutie van Calvijn en benadrukte het belang van een Schriftuurlijk-bevindelijke prediking: "Het bevindelijk element in de prediking is niet iets aparts, bijkomend bij de bediening des Woords, maar is er een essentieel deel van, want de Inspirator der Heilige Schrift, Die ook de Generator des zondaars is, geeft ons in het Woord te verstaan, wat het bevindelijke leven is."[10]

Willem Kremer schreef in 1954 "Gods soevereiniteit en de menselijke verantwoordelijkheid moeten beide in de prediking ten volle gehandhaafd worden: Er mag niet vrijblijvend voor toeschouwers gepreekt worden. We worden eenzijdig waar we óf alleen maar de soevereiniteit van God prediken in Zijn uitdeling van het heil en waar de verantwoordelijkheid van de hoorder wordt verzwegen óf waar alleen de verantwoordelijkheid wordt gepreekt en het lijkt alsof de mens het heil binnen eigen bereik heeft en er voor het werk van de Heilige Geest in ons geen plaats en noodzaak meer lijkt te zijn."[11]

Christelijke Gereformeerde Kerk te Noordeloos
Christelijke Gereformeerde Kerk te Middelharnis

Zoeken naar verbinding

[bewerken | brontekst bewerken]

De christelijk-gereformeerden voelden zich geroepen tot vereniging van alle gereformeerden "die ten volle wilden leven naar Schrift en Belijdenis." In 1909 was er aandacht voor het inmiddels in 1907 ontstane kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten. De conclusie werd “dat de tijd voor vereniging nog niet rijp was.” In 1919 deed de synode de uitspraak "dat alle Gereformeerden uit alle kerken, naar eis van de Heilige Schrift en Formulieren van Enigheid geroepen zijn zich tot de Christelijke Gereformeerde Kerk te voegen." In 1922 zwakte de synode de uitspraak af en sprak uit, dat zij ook in de Gereformeerde Gemeenten "een gelijkwaardige en wettige openbaring van het lichaam van Christus wilden erkennen."

Andersom bleek gereserveerdheid. Gerrit Hendrik Kersten, die jarenlang optrad als de voorman van dit kerkverband, verweet de Christelijke Gereformeerde Kerk "gebrek aan beginsel." Ook wilde de hij de Nederlandse Hervormde Kerk niet als ‘vals’ bestempelen. Op de achtergrond speelden politieke aspecten een rol (ARP-SGP). De politieke voorkeurstrijd leverde binnen het kerkverband van de CGK spanningen op.

Voor Jacob Jan Van der Schuit docent in Apeldoorn tussen 1922 en 1953 was het christelijk-gereformeerd beginsel het beginsel der Afscheiding. In een artikelenserie van zijn hand, dat in 1919 verscheen in boekvorm, zette hij uiteen wat dit beginsel der Afscheiding volgens hem inhield. "De Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland, naar grondslag en levensbeginsel beoordeeld is de enige wettige voortzetting van de kerk der [af]scheiding [van 1834]." "De [af]scheiding, die uit de ader van 't waarachtig geestelijk leven, uit de diepte van de nood der ziel geboren is, had tot wapenspreuk: wat zegt de Heilige Schrift?, wat eist de gereformeerde belijdenis?"[12]

Belijdenis en avondmaal

[bewerken | brontekst bewerken]

In de periode 1911 en 1912 trad een verschil aan de dag tussen Van der Schuit en De Bruin over de betekenis van Openbare geloofsbelijdenis. Volgens Van der Schuit "moeten wij vasthouden, dat het in heilige ure van belijdenis doen niet gaat over het geloof in de voorwerpelijke, maar in de onderwerpelijke zin van ‘t woord. Er moet hoe klein ook, toch aanwezig zijn een levend geloof.” Zijn collega De Bruin reageerde en schreef: "Een Gode welbehagelijk belijden kan alleen dan geschieden, wanneer het levend geloof aanwezig is, en dat als eis Gods op het bezit van een levend geloof moet aangedrongen worden, wij zouden terstond toestemmen. Wij onderscheiden [echter] wat God eist en wat de kerk mag eisen. Deze tweeërlei eis bij het doen van belijdenis mag niet uit het oog verloren worden." Door de eerste eis te verwaarlozen verzwakt men het belijdenis doen tot een examen van goed afgelegd catechetisch onderwijs; door de laatste voorbij te zien en als kerk van ieder belijder een zaligmakend geloof te eisen, wordt men Labadist. Hier moet op volgen, dat men dan ieder, ook verplichten moet ten Avondmaal. In de Gereformeerde Kerken wordt de belijders die verplichting opgelegd; immers hunne belijdenis onderstelt het zaligmakend geloof. Wij komen dan, evenals bij de onderstelde wedergeboorte bij den doop, ook bij het Avondmaal op het gebied der onderstellingen en wij halen de neogereformeerde leer, welke onze kerk verwerpt, door een achterdeur weer binnen. Wil ds. Van der Schuit daar ook heen, als hij zegt, dat de tot dusver gebruikte vragen van Voetius niet voldoende zijn?”[13]

Behalve de Reformatie werd de Nadere Reformatie binnen de CGK gewaardeerd met uitzondering van sommige uitwassen in de 18de eeuw. Van der Schuit verwees met instemming naar Alexander Comrie (1706-1774) en diens boek de eigenschappen des geloofs. "Comrie is onder ons volk genoegzaam bekend als een man, die de zielsoefeningen van Gods vromen weet na te speuren onder de microscoop van het Woord Gods. Het is heus een aanbeveling waard, dat onze kandidaten en onze dienaren des Woords in dit laboratorium geen vreemdeling zijn." "Het blijkt mij telkens weer, dat ook de mannen van de „Nadere Reformatie” geen andere grondslag voor het gezond geestelijk leven hebben gelegd, dan wat de Reformatoren ons hebben gewezen. Comrie is ons hier ten voorbeeld. De „Nadere Reformatie" moge meer het accent op de beoefening, op de practijk des geestelijken levens hebben gelegd, de fundatie voor dit geestelijk leven was geen andere, dan die wij bij de bronnen van het Reformatorisch ontwaken zullen vinden. In de Reformatie speelde het Roomse subjectivisme de Kerk parten. Tijdens de „Nadere Reformatie” wilde het Remonstrants objectivisme de teugels grijpen. Deze beide uitersten hebben de richting en de inhoud bepaald, waarin het Gereformeerd theologisch denken zich voortbewoog, zowel tijdens als na de Reformatie. Toen de Kerk al meer veruitwendigde, toen het geestelijk leven al meer verschraalde, toen alle gestaltelijke vroomheid als „ziekelijk” ter deure werd gewezen, toen was het meer dan ooit tijd, dat mannen als Comrie en Schortinghuis hun stem lieten horen, om aan „gestaltelij ke vroomheid” de plaats te geven, die haar naar Schrift en confessie toekomt. Hierom schreef Comrie zijn „eigenschappen des geloofs" en hierom schreef Schortinghuis zijn boek „het innige Christendom.”[14]

Discussie over het genadeverbond met de Gereformeerde Gemeenten

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1919 was de conclusie van de CGK-synode: "de Gereformeerden Gemeenten staan met ons op één wortel des geloofs" en "vertonen kentekenen van de ware kerk." Langzaam maar zeker groeiden de contacten hoewel stroef van aard. Deze contacten werden plotseling afgebroken toen Kersten in De Saambinder van 12 april 1928 aandacht besteedde aan 'een nieuw opkomende dwaling’, nl. die van de drieverbondenleer. Aanleiding vormde een in september 1927 verschenen catechisatieboekje van de christelijke gereformeerde predikant Jan Jongeleen. Volgens Kersten werd het genadeverbond in dit boekje "te conditioneel" voorgesteld en "losgemaakt van de verkiezing." Van der Schuit, Jongeleen, en De Bruin verdedigden hierop de leer van het genadeverbond zoals binnen de CGK werd geleerd. Toen Kersten een poging deed om de invloedrijke Wisse aan zijn zijde te krijgen, koos deze voor de zijde van De Bruin en de christelijk-gereformeerde verbondsopvatting. De Bruin benadrukte dat er in zijn kerk ruimte was voor een afwijkende opvatting, zolang dit geen onschriftuurlijke consequenties tot gevolgen zou hebben. Volgens de Amersfoortse predikant Gerard Salomons (1890-1975) die zichzelf bestempelde als 'gematigd tweeverbonder', moeten "beide lijnen elkaar in evenwicht houden: verkiezing en verwerping opkomend uit het soeverein welbehagen, werken en doel ter verheerlijking Gods. [Maar] de verkiezing in de Heilige Schrift [wordt ons] niet slechts in abstracto, maar veeleer in concreto geopenbaard (ook de verwerping), n.l. in verband gebracht wordt met onze mensheidsgeschiedenis en de geschiedenis des heils." "Infra en supra behoren in de kerk niet tegenover elkander te staan, ze staan naast elkander, vullen elkander aan, kunnen elkander in het evenwicht houden."[15]

Waar de Gereformeerde Gemeenten benadrukken dat het verbond der verlossing van eeuwigheid en het verbond der genade in de tijd ten diepste hetzelfde zijn, benadrukte de CGK het onderscheid tussen beiden. Het genadeverbond behoort tot Gods heilsbedeling in de tijd. Vanuit de verkiezing en vanuit het verbond der verlossing, vanuit het onderhandelen en beraadslagen van de drie Personen in God onderling, treedt God in het genadeverbond naar buiten in de openbaring en bekendmaking van Zijn heil en genade, niet slechts aan de uitverkorenen, maar aan gevallen zondaren.

J. Brons (1934-2022) noteerde de volgende verschillen tussen beide verbonden:

  • 1. Er is verschil in tijd van oprichting. Het verbond der verlossing is door God opgericht in de eeuwigheid "voor de grondlegging der wereld". Het genadeverbond is door God opgericht in de tijd: met dit verbond gaat de Heere in in de historie.
  • 2. Er is verschil tussen partijen in het verbond. In het verbond der verlossing is sprake van de Drie Personen in God als partijen, die een verbond sluiten (ook wel raad des vredes genoemd). In het genadeverbond zijn de partijen enerzijds God en anderzijds Abraham en zijn natuurlijk zaad (onder het Oude verbond), de gelovigen en hun natuurlijk zaad (onder het Nieuwe verbond).
  • 3. Er is verschil in de plaats van de mens in beide verbonden. In het verbond der verlossing gaat het over de mens of, beter gezegd, over het geheel van de nieuwe mensheid in tegenstelling tot de verkiezing waarin het gaat over menselijke personen die uitverkoren worden. In het genadeverbond gaat het om Gods handelen met de mens.
  • 4. Er is verschil tussen de plaats van Christus in beide verbonden. In het verbond der verlossing is Christus Hoofd van het verbond, in Wie alle verkorenen en alleen de verkorenen wezenlijk begrepen zijn. In het genadeverbond is Christus de Middelaar van het verbond. In het offer en daarmee in het Borgwerk van de Heere Jezus is het genadeverbond gefundeerd, terwijl het al het heil dat Christus door Zijn Borgwerk verworven heeft en op grond van Zijn Borgwerk nog beheert en ten uitvoer brengt tot inhoud heeft.
  • 5. Er is verschil in duurzaamheid. Het verbond der verlossing, het pact tussen de Drie Personen in God is onverbreekbaar; het genadeverbond is van Gods kant evenzeer onverbreekbaar, (het is niet een verbond van eeuwigheid, wel een verbond tot in eeuwigheid), door de bondelingen van hun kant kan het verbond (de objectieve zijde) wel verbroken worden.[16]

De misvatting die zou kunnen ontstaan dat God afhankelijk is van de beslissing van de mens (iets wat de gereformeerde belijdenis tegen de remonstranten weerspreekt) wilde men vermijden door onderscheid te maken tussen de objectieve zijde en subjectieve zijde van het verbond.

"De ongedoopte kinderen liggen buiten het verbond Gods, maar de gedoopte kinderen zijn bondelingen zoals de Heidelbergse Catechismus zegt. Dit onderscheid maakt de verantwoording voor kinderen uit christelijke ouders des te zwaarder, in het geval zij onbekeerd sterven. Want het onderscheid verandert onze staat voor God niet. Zonder de toepassing door Goddelijke genade blijven wij onbekeerd voortleven." "Mogelijk zegt u, het is zo, maar wat moet ik doen? Wat u doen moet, leert u Gods Woord. U moet geloven. Wat? Dat Christus uw Borg is? Dit zegt Gods Woord niet, maar dat God is, die Hij is, en een beloner degenen die Hem zoeken. Gij moet geloven dat God is zoals Hij Zich in het Evangelie aan zondaren openbaart. U zegt mogelijk: maar die verzoening die Christus teweeg bracht is toch niet algemeen? Nee, zij geldt slechts de uitverkorenen. Maar wijst mij deze eens aan? Wie weet dat? God laat zondaars roepen tot Zijn gemeenschap, en dus ook u! God roept u, en deze roeping vloeit niet uit de wet, maar uit het Evangelie. De bazuin van de evangelische roeping wordt gehoord op het terrein van het genadeverbond. En tot dat verbond behoort u volgens het doopsformulier. Daarvan draagt gij het teken en zegel aan uw voorhoofd, bij welke doop de Heere beloofd heeft, dat zo u Hem zoekt, Hij zeker door u gevonden zal worden.”[17]

Verbondsmethodisme ontstond volgens De Bruin als gevolg van de redenatie: "De kinderen der gemeente zijn bondelingen. Aan die bondelingen wordt in de doop de belofte van vergeving der zonden beloofd en verzegeld. *** moet iedere bondeling, die onder de waarheid leeft en dus den band des verbonds niet openlijk verbreekt, geloven dat die verzegelde belofte ook daadwerkelijk aan hem is toegepast, (hier wordt de schenking en toepassing der belofte, de eerste is voorwerpelijk in Gods Woord, de laatste geschiedt onderwerpelijk door den Heiligen Geest, met elkander helaas verward). De prediking moet de bondelingen opwekken dat te geloven en zich te bekeren. En zich bekeerd hebbende moet de bondeling vast geloven, dat hij *** is in het bezit van de vergeving der zonde en opdat dit geloof al vaster worde gedurig ten avondmaal gaan." "De grote fout is de verwarring tussen toezegging en toepassing van de verbondsbelofte. De gehele gemeente bestaat uit bondelingen en daarom moeten deze als „geroepen heiligen” beschouwd en aangesproken worden. Dat zij het niet allen zijn en niet allen zalig worden, ontkent men niet maar men onderstelt toch, dat zij gelovigen zijn. De tweede grote fout is de weg, die voorgesteld wordt tot toe-eigening des heils. De bondeling moet beginnen met geloven, dat hij een bondeling, dus een gelovige, dus een bezitter van de vergeving der zonde is en dat hij dus in daadwerkelijk bezit heeft, wat in den doop als belofte verzegeld wordt. Hier wordt de orde des heils geheel omgekeerd. Dit verbondsmethodisme wijst een weg aan, die niet overeenkomt met de oude Gereformeerde leer, zo min als met de Schrift."[18]

Periode 1944-1953

[bewerken | brontekst bewerken]

Gedurende de jaren dertig en veertig komen verschillende voorgangers met een bevindelijk-gereformeerde signatuur over naar het kerkverband waaronder W. Baaij (1893-1961), D.L. Aangeenbrug (1891-1984) en L. Gebraad (1894-1980). Het gedachtegoed van Wisse, die in 1928 was aangetreden als docent aan de Theologische School had op hen aantrekkingskracht. In praktijk bleek niet altijd evenveel affiniteit met het hele kerkverband waar veel waarde wordt gehecht aan naleving van de kerkorde en een goede opleiding voor predikanten.[19]

In de periode na de Tweede Wereldoorlog speelde invloed van de theologie van Jan Gerrit Woelderink (1886-1956) een rol. Deze predikant zette zich af tegen zowel de Gereformeerde Kerken in Nederland (Kuyper) maar ook de Gereformeerde Gemeenten (Kersten). Hij bedrukte de waarde van het verbond en het geloof als noodzakelijke reactie daarop. Door het ontstaan van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in 1944 werd bezinning op deze kerkelijke groepering ook noodzakelijk. Terwijl sommigen hen zagen als bondgenoten en als het levende bewijs van het eigen gelijk in 1892, anderen zagen juist verschillen.

Volgens kerkhistoricus Willem van 't Spijker, groeiden de Christelijke Gereformeerde Kerken naar een vernieuwd profiel: “van een sterk subjectieve inslag naar een meer objectieve belofteprediking.” Er was een stroming die zich bewoog in de richting van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv) en een stroming die verwant bleef aan de Gereformeerde Gemeenten.

Overeenkomsten en verschillen met de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt (GKv)

[bewerken | brontekst bewerken]

Op het eerste gezicht hadden de CGK en de GKv veel overeenkomsten, zowel theologisch als historisch. De voorman van de vrijgemaakten Klaas Schilder (1890-1952) stond evenals de christelijke gereformeerden negatief tegenover de opvattingen van Kuyper van de veronderstelde wedergeboorte. De vrijgemaakten legden alle nadruk op Gods verbond en Zijn beloften die ons in de doop zijn toegezegd en verzegeld. Men was afkerig van bevindelijke prediking dat zou leiden tot lijdelijkheid en valse mystiek. Men zag hier een onderwaardering in van Gods verbond en toezeggingen. De verschillen tussen de CGK en de vrijgemaakten spanden zich voornamelijk samen rondom het thema van de toe-eigening van het heil.

Christelijke Gereformeerde Kerk te Dordrecht (Centrum)

In 1952 verlieten de predikanten E. du Marchie van Voorthuysen (1901-1986) en J. G. van Minnen (1900-1971) het kerkverband. Zij wilden dat het kerkverband de samensprekingen met de vrijgemaakten en synodaal gereformeerden abrupt zou stoppen. Na de Tweede Wereldoorlog ontstond echter een verlangen om het gesprek met deze kerkverbanden aan te gaan. De CGK-synode van 1953 kreeg te maken met een instructie van het Zuiden waaraan een rapport van de classis Dordrecht onder leiding van ds. M. Baan (1905-1973) aan ten grondslag lag. Naar aanleiding van de commotie werd toen door de synode een Kanselboodschap uitgegeven. Hierin sprak zorg over de ontwikkeling van de prediking en andere verschijnselen binnen het kerkverband die zouden wijzen op toenemende vervlakking. Zowel Kremer als Wisse waren van doorslaggevende betekenis geweest bij de totstandkoming van de kanselboodschap van 1953.[20]

Periode 1953-1962

[bewerken | brontekst bewerken]

Onderhuids bleven de verschillen van inzicht echter bestaan en werd de afstand tussen de flanken in de navolgende periode groter. De synode van de CGK heeft steeds de eenheid binnen het kerkverband weten te bewaren door veel verantwoordelijkheid te leggen bij de plaatselijke gemeenten. Keerzijde hiervan is dat men op plaatselijk niveau steeds verder uit elkaar is gegroeid.

Willem Kremer (1896-1985)

[bewerken | brontekst bewerken]

Willem Kremer functioneerde als voorzitter van enkele belangrijke synodevergaderingen t.w. 1941, 1947 en 1953 en zag zich geroepen om de flanken bij elkaar te houden. Hij gaf een aanzet hoe de prediking binnen het kerkverband zou moeten zijn. "We mogen in de prediking de gemeente niet benaderen vanuit een bepaald vooringenomen standpunt. Als zouden bijvoorbeeld alle gedoopten automatisch delen in het heil. Of als zouden allen (vanuit de gedachte van de al-verzoening) eenmaal wel zalig worden. Het Woord moet beslag leggen met Zijn beloften en eisen." Kremer had een lange staat van dienst binnen de CGK en genoot het vertrouwen van de oude garde. Het werd de vraag in hoeverre er gesproken kon worden van een bepaalde ontwikkeling in zijn opvattingen. Volgens Brienen zou Kremer als hoogleraar in de periode 1954 - 1969 een voortrekkende rol hebben ingezet voor 'een ander type prediking' waarin meer het accent kwam te liggen op 'het geloof' en 'de gemeente als verbondsgemeente'.[9] Deze benadering werd in de tweede helft van de twintigste eeuw toonaangevend.

Berend Jacob Oosterhoff (1915-1996)

[bewerken | brontekst bewerken]

Als opvolger van Van der Meiden werd door de synode van 1953 Berend Jakob Oosterhoff benoemd die, nog meer als Kremer, een kenmerkende vertegenwoordiger was van een nieuwe generatie binnen de CGK. Als hoogleraar publiceerde Oosterhoff studies die in de rechterflank van het kerkverband en in andere delen van de gereformeerde gezindte bezwaren opriepen. Bij hem vielen woorden en zinnen als "herinterpretatie", "actualisering van teksten", "belijdenis niet als een knellende band", "tekst van het Oude Testament is geen dode letter", "in een latere tijd en in een latere context kan een tekst een nieuwe betekenis ontvangen." In sommige delen van de gezindte vond men de stellingen van Oosterhoff, met name ten aanzien van Genesis en de Brieven van Paulus te ver gaan. Eén van zijn stellingen ten aanzien van Genesis was: "Hoofdstuk 2 en 3 [van dit Bijbelboek] verhalen ons feiten, maar deze worden ons meegedeeld in symbolische taal". Oosterhoff kon samen met zijn latere collega Johannes Pieter Versteeg (1938-1987) als voorloper beschouwd worden van een derde, meer progressieve stroming binnen de CGK. In diens taalveld was de argumentatie terug te horen van de stroming die vanaf de jaren zeventig en zeker vanaf de jaren tachtig sterker van zich zal laten horen. De mening van de vrijgemaakte Joh. Francke (1908-1990) over de theologische denkwijze van Oosterhoff was: "Zij is niet extreem links, dus niet in de geest van Kuitert, maar het is ook niet gereformeerd. Het is tweeslachtig en daardoor gevaarlijk! Met een stelling als deze zet prof. Oosterhoff zich buiten de gereformeerde belijdenis aangaande het gezag van de Schrift."[21][22]

Jan van Genderen (1923-2004)

[bewerken | brontekst bewerken]

Tussen 1954 tot 1993 was Jan van Genderen hoogleraar in de dogmatische vakken in Apeldoorn. Van Genderen keerde zich in 1951 tegen de opvattingen van Woelderink over de verkiezing. "Wij zijn bang voor een abstracte predestinatieleer, die het evangelie niet voluit laat doorklinken, en voor de tirannie van het systeem, waarvan de hoogste wijsheid schijnt te zijn: als ge niet uitverkoren zijt, wordt ge niet zalig! Wij willen luisteren naar de Schrift. Maar daarom menen wij, dat de gemeente niet gebaat is met beschouwingen als die van Woelderink, juist omdat ze niet verantwoord zijn tegenover het Woord van God."[23] Van Genderen genoot bij zijn aanstelling het vertrouwen van Van der Schuit die zelf worstelde met de opvattingen van Woelderink, de predikant die in de periode voor de Tweede Wereldoorlog met een bepaalde profetische toon van zich had laten horen. Van der Schuit herkende zich voor een deel in diens opvattingen tegen de Gereformeerde Kerken in Nederland enerzijds en anderzijds de Gereformeerde Gemeenten, maar onderkende niettemin ook diens onderwaardering van de wedergeboorte in de zin van de Dordtse Leerregels. Bij Van der Schuit was aan het einde van diens loopbaan meer waardering te bespeuren voor iemand als Schilder dan in een eerdere periode.

Vanaf de jaren vijftig zochten predikanten zoals G.A. Zijderveld (1910-1992), E. Venema (1922-2003), P. van der Bijl (1910-1995), en J.C. van Ravenswaaij (1918-2002) hun toevlucht tot de Gereformeerde Gemeenten. In 1960 sloot de predikant W. Baaij (1893-1961) zich met de gemeente Doorn aan bij de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Hier stond tegenover dat (tijdens en na deze periode) er ook weer gemeenten en voorgangers uit bevindelijk-gereformeerde kring zich bij de Christelijke Gereformeerde Kerken (sinds 1947 meervoud) aansloten, waaronder R, Kok (1890-1982) in 1956 met de gemeenten Veenendaal, Westzaan en Mijdrecht, alsmede de gemeenten Sliedrecht (in 1962) met J. Overduin en Rotterdam-Kralingen met P. Overduin (in 1980). Deze gemeenten hadden een zelfstandig bestaan geleid maar een achtergrond binnen het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten. Respectievelijk hadden zij zich in 1950 en 1930 van het laatstgenoemde kerkverband afgescheiden.

Per saldo nam de bevindelijke prediking binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken gedurende de jaren zestig en zeventig af. Gemeenten die voorheen een strikt bevindelijke signatuur hadden, verschoten enigszins van kleur en gingen over tot het doorvoeren van bescheiden liturgische vernieuwingen. De televisie die in de jaren zestig in opkomst kwam werd binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken in het algemeen stilzwijgend geaccepteerd en als middel gezien om het evangelie uit te dragen. Bezwaren uit de rechterflank lagen niet op het gebied van de uitvinding van de televisie op-zich, maar wel dat het gebruik van de televisie in de huiskamer gevolgen zou kunnen hebben voor de levensstijl en de maatschappelijke normen en waarden van individuele gemeenteleden. Het gebruik van het medium voor evangeliedoeleinden betekende in hun ogen ook acceptatie voor het persoonlijk gebruik.

Periode vanaf 1962

[bewerken | brontekst bewerken]

Discussie Bijbelvertaling (1962)

[bewerken | brontekst bewerken]

Op de synode van 1962 werd discussie gevoerd over het gebruik van de NBG-vertaling 1951. De synode sprak tenslotte uit "dat dus het gebruik van de Nieuwe Vertaling naast de Statenvertaling in de eredienst niet is af te keuren. Oog hebbend voor de situatie op heden in ons kerkelijk leven acht de synode het echter raadzaam de Statenvertaling in de eredienst te gebruiken. Er is door dit besluit niets veranderd in de leer der kerken noch in de beleving van Gods Waarheid, daar die nooit afhankelijk zijn van een vertaling, maar alleen gegrond op het Woord van God zelf, zoals het in de grondtalen ons is gegeven en waaruit elke dienaar de boodschap van het levende Woord heeft te brengen."[24] Naar aanleiding van dit besluit werd door bezwaarden in Friesland het Landelijk Comité tot Behoud van de Statenvertaling opgericht. Toen het comité ook vanuit andere kerken steun kreeg werd het omgezet in een stichting: Gereformeerde Bijbelstichting (GBS).

De vraag naar meer gezangen (1967)

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1967 werd de vraag naar meer gezangen luider in de kerken. Volgens de voorstanders was het niet overeenkomstig de bedoeling van Calvijn geweest, dat in de erediensten vrijwel uitsluitend psalmen werden gezongen. Een belangrijk argument was ook dat de kerk door het zingen van Nieuwtestamentische gezangen naast de psalmen, die afkomstig zijn uit het Oude Testament, "niet langer verhinderd zou zijn, om de naam van haar Heere Jezus in haar lied te noemen." De tegenstanders wezen op het feit, dat één van de oorzaken van de Afscheiding in 1834 de strijd om de gezangen was geweest. Ook waren zij van mening dat de oudtestamentische psalmen "volop Christus- of Messiaanse psalmen genoemd konden worden.”

Toen in 1973 het Liedboek voor de Kerken verscheen werd het zingen uit deze bundel door de synode niet toegestaan. Inmiddels is de praktijk met betrekking tot het zingen van gezangen en liederen naast de psalmen aanzienlijk verruimd.

T. Brienen en de prediking van de Nadere Reformatie (1974)

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1974 verscheen een proefschrift van T. Brienen (1930), destijds predikant in Groningen, die promoveerde tot doctor in de godgeleerdheid op het onderwerp: De prediking van de Nadere Reformatie. Behalve waardering riep dit proefschrift bedenkingen op in de rechterflank van de CGK. Behalve waardering voor de stroming sprak Brienen in dit proefschrift ook de mening uit, dat de predikers van de Nadere Reformatie de 'geclassificeerde hoorders' toespraken "niet met de beloften van het evangelie, maar met een overmatige bekommernis om de subjectieve gesteldheid van de mens. In feite wordt de mens hier verwezen naar zijn ervaring, om daaruit zekerheid te verwerven. Daarmee is de concentratie van de mens op zichzelf gegeven, gevoed door een prediking, die de zielsgestalten breed uitmeet, maar niet meer vanuit de beloften Gods, de heilsfeiten, de openbaring, appelleert." Brienen stelde de zgn. kenmerkenprediking onder kritiek als “on-Bijbels”, “de belofteprediking werd erdoor versmald.”[25][26]

Huidige theologische positie en discussies

[bewerken | brontekst bewerken]

Momenteel zijn de verschillen tussen de plaatselijke Christelijke Gereformeerde Kerken groot. Niet alleen op het gebied van de vormgeving van de eredienst, ook op het gebied van Bijbels-theologische onderwerpen, ethische onderwerpen en levensstijl zijn er grote verschillen.

Het kerkverband is opgebouwd uit meerdere classis (gemeenten die in elkaars nabijheid liggen). In breder verband komt men samen in de particuliere synode (Noord, Oost, West, Zuid) en om de drie jaar in een Generale synode. De synode doet normatieve uitspraken over onderwerpen die voor alle gemeenten van belang zijn. In het kerkverband zijn de laatste decennia ontwikkelingen gaande die het onderlinge gesprek moeilijker maken.

De discussie vrouw en ambt dateert uit de jaren 80 van de twintigste eeuw. In 1983 verscheen een brochure Vrouwen in de dienst geschreven door “een studiegroep van christelijk-gereformeerde theologen." De conclusie van dit rapport was, "dat zolang de Christelijke Gereformeerde Kerken vrouwen weren uit de ambten de kerken leven in een onevangelische situatie." Hoewel de CGK-synode de conclusies van dit rapport heeft afgewezen, is de discussie sindsdien overeind gebleven. Met name de z.g. samenwerkingsgemeenten bleken in dit opzicht het debat levendig te houden. Omdat de mening in de desbetreffende kerkverbanden waarmee werd samengewerkt (Nederlands Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt) omsloeg, kwam het onderwerp als een boemerang weer terug op de agenda en bleek het aantal voorstanders binnen het eigen kerkverband inmiddels toegenomen. Hierdoor moest de synode zich in 2019 en 2022 zich opnieuw over dit onderwerp uitspreken. De synode van 2019 bevestigde opnieuw het besluit “dat binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken geen ruimte is voor vrouwelijke ambtsdragers” (diaken, ouderling of predikant).[27]

In 2013 namen de CGK een besluit over homoseksualiteit en homoseksuele relaties. Daarbij publiceerde de synode ook een handreiking voor kerkenraden. Verscheidene kerken vroegen revisie van het besluit aan. De synode van 2016 bleef bij het oorspronkelijke besluit dat "homoseksualiteit een gevolg is van de gebrokenheid van de schepping." [28] Een gemeentelid met een homoseksuele relatie kan officieel niet worden toegelaten tot het doen van openbare geloofsbelijdenis, de heilige doop of het heilig avondmaal. De Christelijke Gereformeerde Kerken erkennen het geregistreerd partnerschap niet als huwelijk. Gemeenten mogen dat ook niet kerkelijk bevestigen.

Christelijke Gereformeerde Kerk te Dordrecht (Centrum)

Vragen rondom schepping en evolutie speelden toen op een congres op 22 september 2017 Eric Peels (1956) en Arnold Huijgen (1978) destijds beiden verbonden als hoogleraar in Apeldoorn zich uitspraken tegen de opvatting "dat de Bijbel dwingend een jonge aarde zou veronderstellen."[29] De hoogleraren kozen met deze stellingname voor de lijn die door Oosterhoff in de jaren vijftig al was uitgezet. Peels liet blijken dat hij zich sterk aan de denkwijze van Oosterhoff verbonden voelde.[30] Anderen stelden echter vraagtekens achter de poging tot harmonisatie van schepping en evolutie door Van den Brink. Met name de staat der rechtheid, de zondeloze staat van vóór de zondeval zonder lijden en dood zou onmogelijk te rijmen zijn met een ontwikkelingsproces van evolutie, waarbij sprake is van gevecht om overleving.[31]

Op de synode van 2019 werd geconcludeerd dat zaken rond vrouw en ambt "niet slechts een kerkelijke regeling betreffen, maar nauw verbonden zijn met de wijze waarop we de Schriften lezen." Achter de discussies schuilt een andere vraag, namelijk de vraag hoe je de Bijbeltekst uitlegt en betekenis geeft in de huidige tijd. Dat wordt hermeneutiek genoemd. Arnold Huijgen publiceerde in 2019 zijn boek Lezen en laten lezen, Gelovig omgaan met de Bijbel. Huijgen wilde in dit boek een poging doen om uit de groeiende tegenstellingen van bijbeluitleg uit te komen. Hij keerde zich tegen rationalistisch omgaan met de Bijbel, maar ook tegen vermeend biblicisme. Behalve waardering kreeg het boek kritiek uit de rechterflank van de CGK en andere reformatorische kerken.[32][33]

Christelijke Gereformeerde Kerk te Amersfoort

Na afloop van de synode van 2019 werd door enige predikanten, zonder mandaat van de synode een platform opgericht, dat zich ten doel stelde toerusting te bieden op de onderwerpen die verontrusting geven. Het bestuur werd gevormd door de predikanten A.A. (Anton) Egas uit Damwoude, ds. H.C. (Henric) Bezemer uit Culemborg, A.J. (Aart-Jan) van der Wekken uit Leerdam, ds. W.J. (Willem-Jan) van Gent uit Ouderkerk aan de Amstel, ds. W.L. (Ewout) van der Staaij uit Scheveningen, ds. J. (Hans) van Vulpen uit Urk.

In 2021 gaven vier predikanten (Prof. dr. A. Baars, dr. C.P. de Boer, ds. A.A. Egas, en ds. J.M.J. Kieviet) door middel van een Verklaring van gevoelen blijk van hun verontrusting over "hoe er in toenemende mate binnen het kerkverband verschillend wordt gedacht over het gezag van de Heilige Schrift." Zij constateerden "een fundamenteel verschil van opvatting aangaande het gezag van de Schrift en de confessionele gebondenheid van haar uitleg." Volgens hen lag hier de oorzaak van de huidige kerkelijke malaise en theologische spraakverwarring binnen de kerken. "We lezen, verstaan en exegetiseren de Schrift niet meer gezamenlijk op dezelfde manier als tot voor kort in onze kerken beleden en gepraktiseerd werd." De opstellers gaven als hun mening aan dat 1. De totale Schrift (Bijbel) geldt als het duidelijke, gezaghebbende en onfeilbare Woord van God, 2. De (gereformeerde) belijdenisgeschriften bepalend zijn en begrenzend bij de uitleg van het Woord van God, 3. Bijbelteksten mogen niet als 'tijdgebonden' worden verklaard om vervolgens de huidige cultuur de uitleg daarvan te laten bepalen, 4. Geloofsgebondenheid aan Christus kan niet leiden tot relativering van Zijn geboden, 5. Schiften tussen historische feiten in de Schrift (Bijbel) ondermijnt het gezag van de Schrift. 6. Het loslaten van de vastheid van Gods Woord geeft opening tot volledig relativisme en menselijke willekeurigheid.[34][35]

Binnen de CGK wordt van verschillende Bijbelvertalingen gebruik gemaakt, waaronder de Statenvertaling, de Herziene Statenvertaling en de NBV (2004). De herziene versie NBV21 waarin aan veel bezwaren werd tegemoet gekomen werd door de synode van 2024 geaccepteerd. In behoudende gemeenten worden alleen psalmen gezongen uit de Psalmberijming van 1773 onder begeleiding van het orgel. In veel andere gemeenten worden psalmen gezongen uit de Nieuwe berijming en De Nieuwe Psalmberijming. Naast psalmen worden in veel kerken ook gezangen en liederen gezongen uit bundels zoals Opwekking, Op Toonhoogte, Weerklank en het Liedboek voor de Kerken. Liedteksten worden daarbij geprojecteerd door een beamer. Liederen kunnen begeleid worden door een orgel, maar ook door andere instrumenten zoals de piano.

Sinds 2004 is er de vrijheid om liederen te zingen, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Eén van die voorwaarden is, dat de liederen wat betreft de inhoud moeten passen bij de gereformeerde belijdenis. Een andere voorwaarde is dat de liederen qua vormgeving moeten passen binnen de gereformeerde liturgie. Deze formulering is opgesteld om te voorkomen dat iedere nieuwe bundel of nieuw lied opnieuw beoordeeld moet worden door de synode. Hierdoor is het mogelijk om selectief te zingen uit meerdere bundels. De CGK kent geen eigen kerkboek of liedboek.

Christelijke Gereformeerde Kerk te Poederoijen

Volgens het rapport Stijlvol samenkomen (2012) "zijn er geen principiële redenen om binnen het raam van het wezen van de eredienst geen variatie aan te mogen brengen in vormgeving en uitingen in de eredienst. Gewaakt dient te worden voor oppervlakkigheid." "Men wil zelf een bijdrage leveren aan de eredienst door bijvoorbeeld een getuigenis, het uitspreken van een gebed of door muziek. Aan deze tendensen kan worden tegemoet gekomen als er draagvlak voor is in de gemeente. Daarbij mag nooit de persoon in het midden van de belangstelling komen te staan. Bij een getuigenis dient het te gaan om Gods werk, het gebed moet tot stichting dienen en muziek zal tot Gods eer dienen te zijn."[36]

In 2013 werden de kerken voor de vraag gesteld in hoeverre het passend is dans en drama een plek te geven in de gereformeerde eredienst. De synode van 2016 oordeelde "dat hiervoor onvoldoende Bijbelse grond te vinden is."[37] De gemeenten Hoogeveen en Kornhorn diende een revisieverzoek in tegen dit besluit. De synode van 2019 drong er *** op aan "terughoudend te zijn" met deze gebruiken in de eredienst. Podiumkunst in de kerk "wordt ontraden".

In een groot deel van de CGK is er een kindernevendienst of wordt er zondagschool gehouden tijdens de kerkdienst. In 2019 plaatste Maarten Kater (1962), hoogleraar in Apeldoorn, vraagtekens achter het gebruik van de kindernevendienst. Hij stelde zijn publiek de vraag: "Als wij met onze kinderen verschijnen voor het aangezicht van de Heere, sturen we de kinderen dan niet te gemakkelijk weg? Vaak wordt gedacht dat kinderen in de eredienst alles moeten kunnen begrijpen. Dat is een eenzijdig beeld. Denk ook eens aan de affecten, de genegenheden en de indrukken in een kinderziel. En wie is niet verwonderd als hij merkt dat een kind veel van de preek heeft opgevangen?"[38]

Vanaf het ontstaan van de Christelijke Gereformeerde Kerken zijn er verschillen en spreekt men van een linker- en rechterflank, naar analogie met het politieke spectrum. Er is ook een groep die niet uitgesproken 'links' of 'rechts' is. De eenheid binnen de CGK was in de periode voor de Tweede Wereldoorlog vele malen groter. In de laatste decennia is het proces van verwijdering in versneld tempo op gang gekomen.

Christelijke Gereformeerde Kerk te Barendrecht

De rechtervleugel

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1966 werd om te voorkomen dat meer behoudende predikanten de CGK zouden verlaten de Stichting Bewaar het Pand opgericht. Hierbij waren betrokken ds. P. Sneep (1916-1976), ds. M.C Tanis (1929-2024), ds. G. Blom (1905-1992), ds. H.C. van der Ent (1918-1997), ds. D. Slagboom (1926-1997), ds. R. Kok (1890-1982), ds. H. van Leeuwen (1906-1988) en ds. C. Smits (1898-1994). Hier voegde zich al snel ook ds. M. Baan (1905-1973) bij. Op donderdag 14 april 1966 verscheen het blad voor het eerst. Tot vaste medewerkers werden benoemd: ds. G. Blom (Meerkerk), ds. R. Kok, (Ameide), ds. H. van Leeuwen (Rotterdam-West), ds. C. Smits (Sliedrecht), ds. D. Slagboom (Dordrecht), ouderlingen J. van Heteren (Sliedrecht-Centrum), Joh. v.d. Lee (Alphen aan den Rijn) en B. v.d. Wal (Dordrecht-Centrum).

Zij stelden noties aan de orde rondom de prediking die in hun ogen het meest aansloot bij het beginsel van de Christelijke Gereformeerde Kerk. Om deze reden werden de samensprekingen met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerde Kerken door hen afgewezen. Men is terughoudend ten aanzien van liturgische vernieuwingen. Het gebruik van populaire muziekinstrumenten in de eredienst wordt door hen afgewezen, evenals een alternatieve invulling van de kerkdienst. Ook ten opzichte van de kindernevendienst is men kritisch.

In de laatste decennia spelen vooral bezwaren tegen de theologisch-progressieve richting een rol. Men is niet gelukkig als de theologie van mannen als Calvijn, Kohlbrugge in de schaduw komt te staan van moderne theologen. Volgens hen hebben veel moderne theologen invloeden ondergaan die afwijken.

Een deel van de gemeenten behoren niet tot de linker- of de rechtervleugel, maar behoren tot het midden. In deze gemeenten staat men meer open voor vernieuwing, maar men wil zich in de praktijk wel houden aan de synodale uitspraken, ook als ze deze uitspraken liever anders hadden gezien.

Jan Hendrik Velema was decennialang het gezicht van de brede middengroep binnen de CGK. Velema erkende dat er "legitieme verschuivingen in de prediking" hebben plaatsgevonden. Zo zijn "de woordkeus veranderd, minder gebruik van het vaste schema in de preek van de drie stukken ellende-verlossing en dankbaarheid. Ten aanzien van "de verbrijzeling door de wet, ten onrechte door sommigen gepreekt als voorwaarde voor het aanbod van het Evangelie is de prediking veranderd" aldus Velema." "Vernieuwd zicht op verbond en doop maakte dat de verkiezing niet meer voorop komt zoals dat generaal genomen in de Gereformeerde Gemeenten nog wel zo is. Eenzijdige nadruk op de wedergeboorte leidt gemakkelijk tot een christenprediking."[39] Velema taxeerde deze veranderingen in de prediking als "een positieve verandering." Tegelijkertijd vreesde Velema voor "geestelijk automatisme: verondersteld geloof kon wel eens in de plaats treden voor de indertijd bestreden veronderstelde wedergeboorte." "Classificatie afkeuren betekent niet dat onderscheidenlijk preken niet meer nodig is. Als er gesproken wordt over een Calvijnreveil in onze kerken, een wending naar de belofte-prediking toe in plaats van de verstarring meebrengende classificatiemethode, betekent dat geen beschuldiging aan het adres van onze oude predikanten. Dankbare erkenning van hun warme, geestelijke, persoonlijke prediking betekent echter niet dat wij geen kritische kanttekeningen hebben." Velema wilde waarschuwen voor "de doperse onderstroom die vanuit de Kruisgemeenten na 1892 door bleef werken. Voor de scholastiek en voor een dualisme dat nog altijd doorwerkt in begrippen als uitwendig en inwendig. Het is te betreuren dat we het over de wettigheid van de genoemde verschuivingen niet eens zijn."[40]

Velema stond aan de wieg van de Evangelische Omroep (EO), de Reformatorische Politieke Federatie (RPF), en het opinieblad Koers. In deze nam hij een andere afslag als de rechterflank binnen de CGK die zich, bij verdergaande vervreemding van de ARP en het dagblad Trouw, zich meer op de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) gingen richten en tevens het initiatief tot oprichting van het Reformatorisch Dagblad (RD) steunden.

Christelijke Gereformeerde Kerk te Ede

Niettemin was Velema fel gebrand tegen de opvattingen van de moderne Schriftkritiek, van de midden-orthodoxie beïnvloed door Karl Barth en liet blijken beducht te zijn voor remonstrantse invloeden vanuit de evangelische beweging waarbij onder meer sprake zou zijn van een oppervlakkig spreken over zonde en genade. Volgens hem mogen wij niet beginnen met te zeggen: "God heeft u lief; Christus is voor u gestorven. Het invullen van onze naam bij Johannes 3: 16 is geen vanzelfsprekendheid. Er wordt bij tijden goedkope genade gepresenteerd, genade zonder wet, liefde zonder recht. Als het in de Gereformeerde kerken regent drupt het bij ons."[40] Nieuwere gedachten als 'de mens is Gods partner' die van 'de medelijdende God', van 'het revolutionaire Evangelie met maatschappijkritische noties', wees Velema af.

Aan het einde van zijn ambtelijke loopbaan gekomen verklaarde Velema: "Ik sta in het midden van onze kerken, maar als ik dan toch zou moeten kiezen, dan sta ik aan de rechterkant. Omdat ik ervan overtuigd ben dat Schrift en belijdenis daar functioneren. Maar waar ik heel bang voor ben, en dan heb ik het oog op de hele gereformeerde gezindte, is aan de ene kant een veralgemenisering van het heil: Maak je toch niet druk, je wordt zalig. En aan de andere kant verstening, verstarring: Het is eigenlijk onmogelijk om zalig te worden."[41]

In 2005 zag Velema veel kerkelijke ontwikkelingen met lede ogen aan, veelal voortgekomen uit synodale besluiten waar hij achteraf spijt over had. "Ik ben heel erg voor eenheid van de kerken. Maar dan ook met alle kerken. Niet alleen met vrijgemaakten en Nederlands gereformeerden; ook met bonders en Gereformeerde Gemeenten. Want anders raken we het evenwicht echt kwijt."[41]

De middengroep van de Christelijke Gereformeerde Kerken is in grote lijnen vergelijkbaar met de positie van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk Nederland.

De linkervleugel

[bewerken | brontekst bewerken]
Christelijke Gereformeerde Kerk te Gouda

Binnen de linkervleugel van de Christelijke Gereformeerde Kerken is meer ruimte voor progressieve opvattingen (vrouw in het ambt, acceptatie van gelijkgeslachtelijke relaties in liefde en trouw, kinderen aan het Avondmaal etc.). Er zijn onder hen veel samenwerkingsgemeenten met Nederlandse Gereformeerde Kerken. Ook klinkt hier de roep om meer vrijheid betreffende liturgische vernieuwing (zoals dans en drama in de eredienst). Zo *** en dan klinkt kritiek op de gereformeerde belijdenisgeschriften. Wat betreft de synodale uitspraken gaat men niet alleen in revisie op die uitspraken, maar legt men die ook naast zich neer (vrouw en ambt, homoseksualiteit).

Een vertegenwoordiger uit de progressieve hoek is dr. B. (Bert) Loonstra (emeritus-predikant Gouda) Van zijn hand verschenen publicaties waarin hij ruimte zag voor "homoseksuele relaties in liefde en trouw" binnen de gemeente.

Volgens Loonstra is het een misvatting dat de progressieve richting op een minder serieuze manier omgaat met de Bijbel en is zeker niet zo dat "de autonome verstaanshorizon van moderne mensen maatgevend wordt." Volgens hem is het een kwestie van "verschillend verstaan" van de Bijbel. "Het verschil is theologisch van aard, bij een gemeenschappelijke erkenning van de autoriteit die aan de Schrift toekomt." Daarbij stelt Loonstra de volgende vragen: "Stel je eens voor dat inderdaad in een gemeente velen het intuïtief als onrechtvaardig ervaren dat vrouwen niet dezelfde mogelijkheden hebben als mannen. Moet dan toch deze door hen als onaanvaardbaar aangevoelde toestand voortduren, en moeten deze gevoelens worden onderdrukt? Blijft hier het gebod niet een uiterlijke zaak die niet innerlijk omarmd kan worden? Maar is dit niet in strijd met het karakter van het nieuwe verbond, waarin de Geest de wet in het hart schrijft? Is vasthouden aan de letter dan de oplossing? Terwijl Paulus toch op drie plaatsen, steeds in een ander verband, verklaart dat de letter doodt, maar dat de Geest levend maakt. Wat te denken over de notie van onze vrijheid in Christus, die toch een doorgaande lijn in de prediking van de apostel is? En wat te denken van de liefde als de vervulling van de wet? Dit zijn toch alle Bijbelse noties? Of willen de opstellers gelovigen die de emancipatie van de vrouw als terechte correctie op haar vroegere onderdrukking beschouwen, allen het ware geloof ontzeggen? Welke negatieve gevolgen heeft dit niet ook voor de pioniersplekken en andere missionaire contacten van de kerk?"[42]

Loonstra pleit voor eenheid van de kerk ook al gaat dit ten koste van de Drie Formulieren van Enigheid. Hij ziet mogelijkheden door terug te vallen op de Apostolische geloofsbelijdenis.

Kerkelijke organisaties

[bewerken | brontekst bewerken]

De Christelijke Gereformeerde Kerken kennen landelijke deputaatschappen en commissies.

De kerken hebben een eigen Theologische Universiteit te Apeldoorn (TUA). Hier studeren rond de honderd studenten. Daarnaast zijn er ongeveer dertig mensen die een eigen studieroute volgen. Ook zijn er rond de 25 promotiestudenten, die deels uit het buitenland komen. De Theologische Universiteit werkt door middel van een gezamenlijke onderzoeksgroep (BEST, Biblical Exegesis and Systematic Theology) samen met de Theologische Universiteit te Utrecht.[43]

In 2017 gaf de synode geen groen licht voor een fusie tussen de eigen TUA met de universiteit van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt te Kampen en de predikanten opleiding van de Nederlands Gereformeerde Kerken. Dit was opmerkelijk omdat de synode zelf het initiatief nam tot een onderzoek naar een intensieve vorm van samenwerking. Nieuwe ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt op het gebied van hermeneutiek speelden hierbij een rol. In 2020 gaf de synode wel groen licht voor de benoeming van hoogleraren die geen lid zijn van het kerkverband. Docenten die verbonden zijn aan het ene kerkverband en doceren ten dienste van een ander kerkverband is een trend die binnen de reformatorische gezindte toeneemt. Dit komt ook voor aan de Theologische Universiteit Kampen en het Hersteld Hervormd Seminarium. Aan de TUA doceren vanuit een ander kerkverband dr. H. de Waard, oudtestamentisch Hebreeuws en Bijbels Aramees (Gereformeerde Gemeenten), dr. A. de Muynck, christelijke pedagogiek (PKN), dr. J. van der Knijf, liturgiek (PKN), dr. M.A. van Willigen, Bijbeluitleg Vroege Kerk (PKN), dr. G.A. van den Brink, filosofie (Hersteld Hervormde Kerk), dr. P.L. Rouwendal, methodologie (Gereformeerde Gemeenten), dr. W.A. Zondag, kerk, recht en samenleving (Gereformeerde Gemeenten), dr. A.A. Clement, Theologie en muziek (PKN).[44] Docenten die lid zijn van de Christelijke Gereformeerde Kerken zijn dr. M.J. Kater (rector), dr. J.J. Oosterhuis-den Otter, dr. H.J. Selderhuis. In 2023 werden door de synode benoemd: dr. A. Versluis tot hoogleraar Oude Testament, dr. J. A. van den Os tot universitair docent Nieuwe Testament, dr. H. van den Belt tot hoogleraar Systematische theologie, dr. J. van ‘t Spijker tot universitair hoofddocent Missiologie, dr. C.C. den Hertog tot universitair hoofddocent Publieke Theologie/Ethiek.

Theologische Universiteit te Apeldoorn

Op 7 januari 2020 werd het Research Center Puritanism and Piety (ReCePP) opgericht. Dit onderzoekscentrum gaat uit van het Hersteld Hervormd Seminarium (HHS) en de Theologische Universiteit Apeldoorn. ReCePP werkt ook samen met het Puritan Research Center (PRC) dat onderdeel uitmaakt van het Puritan Reformed Theological Seminary (PRTS) in Grand Rapids. Daarnaast wordt samengewerkt met Hapdong Theological Seminary in Zuid-Korea, dat een soortgelijk centrum heeft opgericht. ReCePP doet onderzoek naar reformatorische bewegingen in de vroegmoderne tijd (1500-1800): Puritanisme, Nadere Reformatie en Piëtisme. Deze kennis wil het centrum voor kerk en samenleving toegankelijk maken. In de wetenschappelijke adviesraad van het centrum hebben onder andere prof. dr. W. van Vlastuin (Hersteld Hervormd), prof. dr. H.J. Selderhuis (TUA), prof. dr. F. van Lieburg (VU), dr. R. Bisschop (Hersteld Hervormde Kerk) en prof. dr. Andreas J. Beck (Leuven) zitting.

Binnen het kerkverband zijn twee jeugdwerkorganisaties actief. Vanouds is er het CGJO (Christelijke Gereformeerde Jongeren Organisatie), maar de progressieve koers van deze jongerenorganisatie leidde in de jaren tachtig van de vorige eeuw tot de oprichting van een conservatieve tegenhanger, het LCJ (Landelijk Contact Jeugdwerk). Deze organisaties werken apart, maar op projectbasis ook samen. Binnen het kerkverband wordt ook gebruikgemaakt van de expertise en materialen van de HGJB.

De officiële publicatie van de Christelijke Gereformeerde Kerken is De Wekker, die tweewekelijks verschijnt. Daarnaast zijn er het blad Doorgeven (dit geeft een beeld van het werk in de zending, evangelisatie en hulpverlening). Vanuit de organisatie Centrum voor Israëlstudies (CIS) verschijnt sinds 1956 Vrede over Israël. Vanaf 2015 heet het magazine Verbonden.

Uit de Levensbron

[bewerken | brontekst bewerken]

Eerst wekelijks en later tien maal per jaar wordt er in de prekenserie Uit de Levensbron een bundel met vier preken uitgegeven door de stichting ''Uit de Levensbron''. Van der Schuit nam in 1925 het initiatief voor een prekenserie. Na enige strubbelingen met het aantal abonnees verscheen de eerste jaargang in 1927. De redactie werd gevoerd door de predikanten Jan Hovius (1900-1979) en Hedde Biesma (1882-1929). In het begin ging een deel van de opbrengst naar de emeritikas van het kerkverband. In de eerste jaren van de uitgave wilden niet alle predikanten een bijdrage leveren. Naast de 'vrije stoffen' werden er ook drie series catechismuspreken gedrukt. De laatste twee series verschenen wel onder een andere redactie dan die van Uit de Levensbron. In de oorlogsjaren mocht de drukker van de bezetter geen papier meer gebruiken voor het drukken van Uit de Levensbron. Pas in 1947 verscheen de prekenserie weer. Vanaf 1985 werd het uitgeven van Uit de Levensbron ondergebracht in stichting.[45] Tot 1985 werd er iedere week een preek verzonden naar de abonnees. In 1985 wijzigde dit en werd er tien maal per jaar een bundel van vier preken naar de abonnees verzonden.

Recente ontwikkelingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Samenwerking met andere kerken

[bewerken | brontekst bewerken]
Christelijke Gereformeerde Kerk te Ouderkerk aan de Amstel

Met de voorlopers van de Nederlandse Gereformeerde Kerken (de fusie van de Nederlands Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt) waren nauwe betrekkingen opgebouwd. Plaatselijk was er vaak sprake van samenwerking, op enkele plaatsen ook met de voormalige Gereformeerde Kerken in Nederland (*** onderdeel van de Protestantse Kerk in Nederland). De synode 2019 sprak uit, dat plaatselijke samenwerking mogelijk is met gemeenten waar ook de praktijk strookt met de uitspraken van de CGK-synode. Het contact met de voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland heeft vooralsnog geen officieel karakter gekregen.

In 2010 besloot de CGK-synode kanselruil met predikanten uit de Hersteld Hervormde Kerk mogelijk te maken. De synode van de Hersteld Hervormde Kerk besloot in 2012 dat ook in omgekeerde richting toe te staan.[46]

In 2013 gaf de synode toestemming om predikanten uit de Protestantse Kerk Nederland (PKN) die Schrift en de gereformeerde belijdenis in ere houden voor te laten gaan op de kansel. Van een brede openstelling van kansels voor predikanten vanuit de PKN is echter geen sprake, ook niet van het erkennen van elkaars attestaties zonder meer.

De synode 2019 besloot met 26 stemmen voor en 24 tegen de Verklaring van Verbondenheid van de Nationale Synode niet te ondertekenen. In 2019 werd deze Verklaring door veertig kerken verschillend van aard wel ondertekend, waaronder de vrijzinnige geloofsgemeenschap van remonstranten, de Protestantse Kerk in Nederland, evangelische en migrantenkerken. Ook het voorstel om een geassocieerd lidmaatschap van de Raad van Kerken aan te gaan, werd met 29 stemmen tegen verworpen.[47][48] Het kerkverband neemt wel deel aan het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte (COGG).

Door alle plaatselijke en synodale ontwikkelingen is het kerkverband in een impasse terecht gekomen. Als plaatselijke gemeenten niet bereid zijn genomen besluiten van de synode na te volgen komen als gevolg hiervan classicale verhoudingen onder druk te staan.[49][50][51][52] Deze gemeenten worden opgeroepen besluiten terug te draaien "omdat dit schade toebrengt aan de eenheid van de kerken."[53][54][55][56] Op 20 april 2024 kwamen vertegenwoordigers van vrijwel alle Christelijke Gereformeerde Kerken samen in een convent. Hier werden gesprekken gevoerd en meningen gepeild rondom de thema’s Schriftgezag en Schriftbeschouwing, de visie op het kerk-zijn en de toekomst van de CGK.[57][58][59][60] Op 29 januari 2025 werden vijftig revisieverzoeken tegen het besluit vrouw en ambt door de generale synode afgewezen.[61] Het noodplan om gemeenten die zich niet willen onderwerpen aan de besluiten van de synode onder te brengen in zogenoemde interim-classis, werd na intensieve bespreking en onvoldoende steun tijdens de zitting van de synode op 31 januari 2025 door de commissie toekomst kerkverband ingetrokken.[62][63]

Zowel de behoudende richting als de progressieve stroming beroept zich op de eenheid. Vanuit synodale hoek klinkt protest als men van mening is, dat sommige kerken zich in hun opvattingen en praktijken plaatsen buiten de kaders "die de synode biddend, met geopende Schriften en na onderlinge gesprekken besluit als bindend heeft vastgesteld voor de kerken." Volgens ds. P.D.J. (Peter) Buijs (1961), praeses van de synode 2016 "is er sprake binnen de CGK sprake van een normatief standpunt over vrouw en ambt. Herman Selderhuis (1961) hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht aan de TUA stelde tijdens een landelijke vergadering voor ambtsdragers op zaterdag 30 maart 2019: "Dus kun je niet zomaar bepaalde dingen toelaten of gedogen. Gemeenten die eigenmachtig besluiten vrouwelijke ambtsdragers te benoemen, stellen zich buiten de kerk." Vanuit de linkerzijde stelde men daar tegenover: "dat de CGK-synode samenwerking gestimuleerd heeft [met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en Nederlands Gereformeerde Kerken] en verantwoordelijk zijn voor het feit dat deze [samenwerking]gemeenten zijn ontstaan."[64] Gemeenten die willen afwijken van de synodale lijn, beroepen zich op de vrijheid waarbij men aangeeft dat de opbouw en eenheid van de gemeente ermee worden gediend. De synode is van mening "dat gemeenten, waaronder ook samenwerkingsgemeenten, zijn gebonden aan kerkelijke uitspraken van de CGK."[65]

Volgens Selderhuis willen de Christelijke Gereformeerde Kerken gereformeerd zijn. "Gereformeerd hangt nauw samen met de oude trits sola gratia, sola scriptura en sola fide." "Sola scriptura: de Schrift als norm en bron", "ook als die anders spreekt dan wat ik wil horen en dan wat past bij de cultuur."[66]

Plaatselijke Christelijke Gereformeerde Kerken (2022)
Plaats Naam kerkgebouw Aantal leden Jaar van ontstaan Huidige predikant(en) Classis Gebruikte Bijbelvertaling Samenwerking met Bijzonderheden Bron(nen)
Aalsmeer Lijnbaankerk 341 1919 vacant, M. Hogenbirk (emeritus) Haarlem NBV[bron?] NGK [67]
Aalten 439 1897 drs. D. (Dennis) van der Wal Apeldoorn HSV [67][68]
Aarlanderveen Gedachteniskerk 93 1893 vacant 's-Gravenhage [67]
Alkmaar De Open Hof 42 1997 vacant, drs. A.D. Vos (NGK; bijzondere dienst), T. Wever (NGK; emeritus; gaat niet meer voor) Haarlem NGK & GKv Volledige samenwerking met NGK sinds 1995. [67]
Almelo Eben Haëzer 295 1894 vacant, drs. A. Wagenaar (emeritus) Apeldoorn HSV GKv [67][69]
Almere De Zuiderpoort 210 1983 P. van Dolderen (NGK) Amsterdam NBV[bron?] NGK Volledige samenwerking met NGK sinds 1983. [67]
Alphen aan den Rijn Opstandingskerk 353 1900 vacant 's-Gravenhage SV[bron?] [67]
Ameide 148 1923 vacant Utrecht SV[bron?] [67]
Amersfoort Ichthuskerk 423 1893 vacant, drs. R.W.J. Soeters (emeritus) Amersfoort NGK & GKv [67]
Amersfoort-Vathorst 397 2012 drs. P. van Winden (PKN) Amersfoort NGK & PKN Volledige samenwerking met NGK en PKN sinds 2013. [67]
Amsterdam-Amstelgemeente Amstelkerk 151 1893 drs. R.G. den Hertog, drs. S Pos (bijzondere dienst) Amsterdam NGK & GKv [67]
Amsterdam-De Bron De Bron 80 1959 vacant, P.J. den Hertog (emeritus), C.D. Affourtit (emeritus; gaat niet meer voor), dr. T. Brienen (emeritus; gaat niet meer voor) Amsterdam NGK & GKv Volledige samenwerking met NGK sinds 1998. [67]
Amsterdam-Noord Kruiskerk 244 2010 evangelist ir. J.M. (Jurjen) ten Brinke, evangelist drs. Th.M. (Theodoor) Meedendorp Amsterdam Voortzetting van de kerk die in 1904 werd opgericht. [67]
Amsterdam-Via Nova Weteringkerk 84 2014 vacant Amsterdam [67]
Antwerpen/Deurne 186 1992 drs. A.Th. (Anne) van Olst, K. Groeneveld (emeritus) Utrecht HSV[bron?] Kerk in België. [67]
Apeldoorn-Centrum Barnabaskerk 517 1894 B.A.T. (Arjan) Witzier Apeldoorn NBV & HSV NGK & GKv [67][70]
Apeldoorn-ICF Kruispunt 81 2016 evangelist H. (Hans) Bronsveld Apeldoorn NBV[bron?] [67]
Apeldoorn-Oost Andreaskerk 244 1976 A. (Aart) Brons Apeldoorn NBV[bron?] NGK & GKv [67]
Apeldoorn-Zuid Samuëlkerk 249 1960 vacant, M. Oppenhuizen (emeritus) Apeldoorn NBV[bron?] NGK & GKv [67]
Arnhem Kruiskerk 367 1893 drs. M. de Best (NGK), drs. D.H.T. Postuma (NGK), C.C. Koolsbergen (NGK; emeritus), M.W. Vrijhof (emeritus) Apeldoorn NBV[bron?] NGK Volledige samenwerking met NGK sinds 1995. [67]
Assen Bethelkerk 96 1901 vacant, A. Dingemanse (emeritus) Hoogeveen NGK & GKv [67]
Assen zoekt De Open Hof 155 2017 evangelist G.P. van de Bos, evangelist R. Setz Hoogeveen NGK & GKv [67]
Baarn Adventkerk 197 1894 J. van der Wal Amersfoort [67]
Barendrecht Eben-Haëzerkerk 1098 1898 drs. M.A. Kempeneers Rotterdam SV[bron?] [67]
Bennekom Sionskerk 492 1957 drs. G. van Roekel Amersfoort HSV [67][71]
Beverwijk-Westzaan 106 1982/1957 drs. G. van Vliet Amsterdam HSV[bron?] [67]
Biezelinge Opstandingskerk 491 1916 drs. A.G.M. Weststrate Middelburg HSV [67][72]
Boskoop Open Poort 150 1900 drs. P.A.C. (Pieter) Boom 's-Gravenhage GKv [67]
Breda Mattheüskerk 145 1946 vacant, drs. L.B.C. Boot Dordrecht HSV[bron?] GKv [67]
Broek op Langedijk De Ontmoeting 516 1896 drs. F.H. Meijer, E.E. Slofstra (emeritus; gaat niet meer voor) Haarlem GKv Volledige samenwerking met GKv sinds 2018. [67]
Broeksterwoude-Andreasgemeente 103 1925/1990 vacant Leeuwarden SV[bron?] [67]
Broeksterwoude-Petrusgemeente 270 1925/1990 vacant, dr. D. Visser (emeritus) Leeuwarden [67]
Bunde-Meerssen De Koel 140 2014 drs. J. (Jan) Bosch Utrecht [67]
Bunschoten De Fontein 1342 1895 drs. P.W.J. (Willem-Jan) van der Toorn Amersfoort HSV [67][73]
Culemborg De Ark 286 1894 drs. H.C. (Henric) Bezemer Utrecht HSV [67][74]
Damwoude/Damwâld Sionskerk 384 1900 drs. A.A. Egas Leeuwarden SV[bron?] [67]
Dedemsvaart Immanuëlkerk 304 1927 vacant Hoogeveen [67]
Delft Het Boek 196 1899 M. Groen 's-Gravenhage NBV[bron?] [67]
Delfzijl Het Lichtbaken 123 1981 vacant Groningen NBV/HSV[bron?] [67]
Den Haag Nebokerk 366 2013 drs. C van Atten (emeritus), G. Leendertse (emeritus, gaat niet meer voor), drs. J van Mulligen (emeritus) 's-Gravenhage NGK & GKv In 2013 ontstaan door samenvoeging van 's-Gravenhage-Rijswijk (1934), 's-Gravenhage-West (1931) en 's-Gravenhage-Zuid (1953). [67]
Den Helder De Morgenster 159 1907 H. Bos (GKv), H.P. Brandsma (emeritus), H. Fahner (emeritus) Haarlem GKv Volledige samenwerking met GKv sinds 2020. [67]
Deventer Koningskerk 260 1898 E. Everts, W.M. van Wijk (GKv), C. van den Berg (GKv; bijzondere dienst) Apeldoorn NBV[bron?] NGK & GKv Volledige samenwerking met NGK en GKv sinds 2009. [67]
Doesburg Ooipoortkerk 54 1857 vacant Apeldoorn NBV GKv Volledige samenwerking met GKv sinds 2013. [67]
Doetinchem Goede Herderkerk 245 1982 drs. W.J. van de Velde Apeldoorn NBV[75] [67]
Dokkum De Oase 628 1923 A.C. van der Wekken, G.P.M. van der Linden (emeritus) Leeuwarden [67]
Doornspijk Rehoboth 329 1933 drs. B.L.C. Aarnoudse Zwolle SV [67][76]
Dordrecht-Centrum 793 1892 D. van Luttikhuizen, drs. A. van der Zwan, H. van der Ham (bijzondere dienst) Dordrecht SV[bron?] [67]
Dordrecht-Zuid Zuidhovenkerk 804 1963 drs. R. Jansen, drs. G.J.H. Vogel (bijzondere dienst) Dordrecht GKv [67]
Drachten Eben-Haëzer 510 1909 J. Nutma, J. Jonkman (emeritus) Leeuwarden [67]
Driebergen Immanuelkerk 324 1921 K. Visser Utrecht SV[bron?] [67]
Drogeham Maranatha 293 1930 drs. M.J. Keulen Leeuwarden [67]
Dronten Ontmoetingskerk 442 1965 drs. J. Oosterbroek, H. Jonkman (emeritus) Zwolle NBV NGK & GKv [67]
Ede De Tabernakel 557 1923 dr. A. Versluis, J. van Amstel (emeritus; gaat niet meer voor) Amersfoort [67]
Eemdijk Eben-Haëzer 286 1933 drs. S. Griffioen, R. van Beek (emeritus; gaat niet meer voor) Amersfoort HSV[bron?] [67]
Eindhoven Schootsekerk 287 1929 vacant, A. van der Maart (emeritus; gaat niet meer voor), drs.J Vogel (emeritus) Utrecht NGK & GKv [67]
Elburg 311 1897 drs. J. de Bruin Zwolle SV[bron?] [67]
Emmeloord De Hoeksteen 695 1951 drs. A. Hofland Zwolle NGK [67]
Emmen Bethel 497 1953 drs. H.J. Vazquez Hoogeveen NBV[bron?] [67]
Enkhuizen 38 2001 drs. J. Hooiveld (GKv) Haarlem GKv Volledige samenwerking met GKv sinds 2006. [67]
Enschede-Oost Renatakerk 397 1900 D. Dunsbergen Apeldoorn NBV NGK & GKv [67]
Enschede-West Maranathakerk 293 1954 drs. A.S. de Jong Apeldoorn NGK & GKv [67]
Ermelo De Voorhof 481 1933 drs. H. de Bruijne Amersfoort GKv [67]
Franeker De Voorhof 31 1925 A. de Braak (GKv), dr. J.M. Burger (GKv; bijzondere dienst), D.J.K.G. Ruiter (emeritus) Leeuwarden GKv Volledige samenwerking met GKv sinds 2017. [67]
Genemuiden 302 1981 drs. A.J. Droger, prof. dr. A. Huijgen (bijzondere dienst), W. van Benthem (emeritus) Zwolle HSV [67][77]
Gent Rehobôth (Evangelisch Centrum) Jelis Verschoof Kerk in België; behoort kerkelijk onder Dordrecht-Centrum. [67]
Goes Maranathakerk 640 1958 drs. J.P. Rozema Middelburg GKv [67]
Gorinchem Immanuël 169 1929 vacant Dordrecht GKv [67]
Gouda Lichtwijzer 331 1894 dr. B. Loonstra 's-Gravenhage GKv [67]
's-Gravendeel Ichthuskerk 435 1895 vacant Dordrecht [67]
's-Gravenhage-Scheveningen Thaborkerk 203 1946 drs. W.L. van der Staaij 's-Gravenhage SV[bron?] [67]
's-Gravenmoer Eben Haëzer 211 1898 drs. A. Mak Dordrecht [67]
's-Gravenzande Maranathakerk 254 1916 drs. A. Voorwinden, drs. C. Agterhof (emeritus, gaat niet meer voor) 's-Gravenhage HSV[bron?] [67]
Groningen Jeruzalemkerk, Maranathakerk, De Hoeksteen 1932 1893 drs. R. Bikker, drs. W.C. van Slooten, drs. H.M. van der Vegt (emeritus) Groningen NGK & GKv Volledige samenwerking met NGK sinds 2003. [67]
Haamstede Ontmoetingskerk 111 1956 vacant, M. Dijkstra (bijzondere dienst), A.G. Boogaard (emeritus) Middelburg NBV[bron?] [67]
Haarlem-Goede Herderkerk Goede Herderkerk 404 1893 M.P. Hofland, J.K.C. Kronenberg (emeritus, gaat niet meer voor) Haarlem In 2003 ontstaan door samenvoeging van Haarlem-Centrum (1893), en Haarlem-Noord (1928). [67]
Haarlem-Het Open Huis Het Open Huis 146 2016 evangelist D. van Beek Haarlem [67]
Hardenberg Sjaloomkerk 237 1892 D.A. Brienen Hoogeveen Tot 2009 vestigingsplaats Lutten. [67]
Harderwijk De Zaaier 539 1900 W.N. Middelkoop, drs. B. Reinders (emeritus) Amersfoort HSV[bron?] [67]
Harlingen De Haven 44 1893 vacant Leeuwarden GKv Volledige samenwerking met GKv sinds 2012. [67]
Hasselt Sporthal De Prinsenhof, De Koningshof 375 1936 vacant, J. Germs (emeritus, gaat niet meer voor) Zwolle GKv [67]
Hattem De Veste 64 1961 vacant Zwolle NGK & GKv [67]
Heerde Rehobothkerk 342 1948 vacant, G. van de Groep (emeritus) Zwolle HSV[bron?] [67]
Hengelo De Morgenster 168 1955 drs. L.G. Compagnie (NGK), R.R. Roth (GKv), D.P. Verdouw (emeritus) Apeldoorn NGK & GKv [67]
's-Hertogenbosch Toevluchtkerk 99 1972 vacant, drs. W. Steenbergen (emeritus, gaat niet meer voor) Utrecht HSV[bron?] [67]
Hillegom Open Hof 116 1921 evangelist S.J.C. Parmentier Haarlem [67]
Hilversum Kompas, De Schuilhof 437 2014 G. Oosterhuis (GKv), drs. H.Raveling, drs. W. van 't Spijker (bijzondere dienst), prof. dr. J.W. Maris (emeritus) Amsterdam NBV[bron?] GKv In 2014 ontstaan door samenvoeging van Hilversum-Centrum (1907), en Hilversum-Oost (1951). Volledige samenwerking met GKv sinds 2014. [67]
Hoofddorp De Graankorrel 345 1994 drs. N. Vennik Haarlem [67]
Hoogeveen Centrumkerk, Ichthuskerk 1175 1904 drs. L van Dalen, drs. J.W. Moolhuizen, dr. J. van 't Spijker (bijzondere dienst), drs. R. Hol (emeritus, gaat niet meer voor), drs. R. van de Kamp (emeritus) Hoogeveen NGK [67]
Hoorn Behoort kerkelijk onder Broek op Langedijk. [67]
Huizen 178 1932 drs. C. de Jong, D. Quant (emeritus) Amsterdam HSV[bron?] GKv [67]
IJmuiden Petrakerk 108 1910 S. de Bruine (GKv) Haarlem GKv Volledige samenwerking met GKv sinds 2004. [67]
Kampen Eben-Haëzerkerk 428 1893 drs. A. Hakvoort Zwolle NGK & GKv [67]
Kantens 108 2007 vacant, P.C. de Lange (emeritus, gaat niet meer voor) Groningen [67]
Katwijk aan Zee Bethelkerk 404 1944 vacant 's-Gravenhage SV[bron?] [67]
Kerkwerve Pniëlkerk 327 1958 drs. A.D. Fokkema, drs. G.J. Capellen (emeritus) Middelburg SV[bron?] [67]
Kornhorn 302 1903 vacant Groningen [67]
Leerdam 263 1915 drs. J. van Walsem Utrecht HSV [67][78]
Leeuwarden Bethelkerk 856 1893 drs. H. Carlier, drs. M.B. Visser, C.A. den Hertog (emeritus) Leeuwarden GKv [67]
Leiden Opstandingskerk 362 1904 drs. A.J. van der Toorn, drs. W.M. den Hertog (bijzondere dienst), J. Groenleer (emeritus), prof.dr. G.C. den Hertog (emeritus) 's-Gravenhage GKv [67]
Lelystad Het Anker 301 1975 drs. S.P. Roosendaal, A. Broersma (emeritus) Zwolle NGK [67]
Lisse Veldhorststraatkerk, Het Witte Kerkje, Salvatori 217 1897 A.C.N. Geertsma (GKv) Haarlem NGK & GKv Volledige samenwerking met NGK en GKv sinds 2005. [67]
Maarssen De Hoeksteen 213 1908 drs. C. Brouwer Utrecht [67]
Maassluis Bethelkerk 100 1893 drs. M. Bot Rotterdam HSV [67][79]
Meerkerk 363 1926 drs. W.E. Klaver, K. Hoefnagel (emeritus) Utrecht SV[bron?] [67]
Meppel De Hoeksteen 189 1921 vacant, J.J. Lof (emeritus) Hoogeveen [67]
Middelburg Gasthuiskerk 522 1936 E.B. Renkema Middelburg NBV[bron?] GKv [67]
Middelharnis 451 1931 vacant, prof.dr. A. Baars (emeritus), P. den Butter (emeritus), drs. G.R. Procee (emeritus) Rotterdam SV[bron?] [67]
Midwolda Crux Ancora Vitae 68 1895 vacant Groningen HSV[bron?] [67]
Mijdrecht De Wegwijzer 158 1954 vacant, G. Vos (emeritus) Amsterdam [67]
Mussel De Ark 618 1913 vacant Groningen GKv [67]
Naarden 66 1943 vacant, J. Bos (emeritus), A.K. Wallet (emeritus) Amsterdam SV [67][80]
Nieuw-Vennep De Fontein 301 1895 drs. D.J. van Vliet Haarlem HSV [67][81]
Nieuwe Pekela 294 1910 drs. J.R. Bulten Groningen HSV[bron?] [67]
Nieuwegein De Rank 96 1984 F.H. Blokhuis (NGK), drs. H.J. Boersma (GKv), K.T. de Jonge (emeritus) Utrecht NGK & GKv Volledige samenwerking met NGK en GKv sinds 2022. [67]
Nieuweroord/Nieuw-Balinge 139 1907 drs. C. Cornet Hoogeveen HSV[bron?] [67]
Nieuwkoop 192 1917 vacant, A. van de Weerd (emeritus) 's-Gravenhage SV[bron?] [67]
Nieuwpoort 245 1899 drs. G.J. Post, M. van der Sluys (emeritus) Rotterdam SV[bron?] [67]
Nijkerk De Kandelaar 298 1958 drs. J.J.G. den Boer Amersfoort HSV [67][82]
Nijmegen De Boskapel 142 1937 dr. C.C. den Hertog Apeldoorn NBV[bron?] GKv Volledige samenwerking met GKv sinds 2010. [67]
Noordeloos Rehoboth 587 1836 vacant, R. Kok (emeritus) Utrecht HSV[bron?] [67]
Noordscheschut 365 1957 vacant, drs. J.G. Kortleven (emeritus), J. Sijtsma (emeritus) Hoogeveen [67]
Nunspeet Dorpskerk, Oenenburgkerk 1094 1936 P.D.J. Buijs, drs. M. Visser (bijzondere dienst), drs. B. de Graaf (emeritus) Amersfoort HSV[bron?] [67]
Nunspeet-Ichthus Driestwegkerk 653 2016 J.G. Schenau Amersfoort HSV[bron?] [67]
Onstwedde 357 1912 vacant Groningen HSV[bron?] [67]
Opperdoes 326 1902 drs. P.A. Kok, H. de Graaf (emeritus) Haarlem HSV[bron?] [67]
Oud-Beijerland Gedachteniskerk 557 1895 vacant, dr. J.W. van Pelt (emeritus) Rotterdam HSV [67][83]
Oud-Vossemeer 136 1946 vacant Middelburg SV [67][84]
Ouderkerk aan de Amstel Elimkerk 268 1923 W.J. van Gent Amsterdam SV [67][85]
Papendrecht Elimkerk 523 1912 vacant, S. Otten (emeritus) Dordrecht [67]
Poederoijen 96 1943 vacant Dordrecht SV[bron?] [67]
Purmerend De Schuilplaats 140 1973 dr. N.C. Smits Amsterdam [67]
Putten De Hoeksteen 264 1961 drs. T. Wijnsma Amersfoort HSV[bron?] [67]
Renswoude 't Podium 496 2012 vacant, drs. J.M.J. Kieviet (emeritus) Utrecht [67]
Ridderkerk Elimkerk 132 1962 vacant, J. van Dijken (emeritus), H. van den Heuvel (emeritus) Rotterdam HSV [67][86]
Rijnsaterwoude 88 1906 vacant 's-Gravenhage [67]
Rijnsburg Eben-Haëzerkerk 431 1911 drs. L.A. den Butter, prof.dr. T.M. Hofman (emeritus), C. Westerink (emeritus) 's-Gravenhage [67]
Rotterdam-Alexanderpolder Alexanderkerk 182 2003 B. van Zuijlekom (NGK), drs. E.J. van der Linde (bijzondere dienst) Rotterdam NGK Volledige samenwerking met NGK sinds 2003. [67]
Rotterdam-Centrum Rehobothkerk 76 1892 vacant, J. Manni (emeritus) Rotterdam [67]
Rotterdam-Charlois (ICF) De Swaef 262 1945 drs. C.H. Legemaate, D.J. van Vuuren (emeritus) Rotterdam [67]
Rotterdam-Kralingen Jeruzalemkerk 260 1980 drs. A.J.T. Ruis Rotterdam SV[bron?] In 1930 opgericht als Gereformeerde Gemeente in Hersteld Verband, in 1980 aangesloten bij de CGK. [67][87]
Rotterdam-Oost/Capelle aan de IJssel Ontmoetingskerk 282 1955 drs. L.J. Koopman, drs. G. van 't Spijker (emeritus, gaat niet meer voor) Rotterdam HSV GKv [67][88]
Rotterdam-Zuid Nebokerk 132 1926 vacant, drs. G.J. Bruijn (GKv; bijzondere dienst), R.J. Stolper (GKv; bijzondere dienst), drs. W.P. de Groot (emeritus) Rotterdam NBV[bron?] GKv Volledige samenwerking met GKv sinds 2013. [67]
Rozenburg Adventskerk 126 1908 vacant, R.J. Blok (GKv; emeritus; gaat niet meer voor), drs. G.L. Born (emeritus; gaat niet meer voor) Rotterdam NBV[bron?] GKv Volledige samenwerking met GKv sinds 2017. [67]
Sassenheim Havenkerk 140 1924 vacant Haarlem NBV[bron?] [67]
Scherpenzeel De Breehoek 611 1996 drs. A. van de Bovekamp Amersfoort NBV[bron?] [67]
Siegerswoude-De Wilp Elim 214 1960 D. van der Zwaag Leeuwarden [67]
Sliedrecht (Beth-El) Beth-El kerk 1286 1894 Dordrecht SV [67][89]
Sliedrecht (Eben-Haëzer) Eben-Haëzerkerk 357 1962 H. Peet, W.W. Nijdam (emeritus), J.W. Schoonderwoerd (emeritus) Dordrecht HSV [67][90]
Sneek 227 1906 G. Bruinsma (GKv), B. Witzier (emeritus) Leeuwarden GKv Volledige samenwerking met GKv sinds 2007. [67]
Soest 142 1923 drs. J.L. de Jong, W. Kok (emeritus; gaat niet meer voor) Amersfoort HSV[bron?] [67]
Spijkenisse De Ark 168 1967 drs. J. van den Os Rotterdam HSV[bron?] [67]
Sint Jansklooster 168 1952 vacant, prof.dr. M.J. Kater (bijzondere dienst) Zwolle HSV[bron?] [67]
Stadskanaal De Lichtbron 202 1954 A.J. van Zuijlekom (GKv) Groningen GKv Volledige samenwerking met GKv sinds 2018. [67]
Steenwijk Eben Haëzerkerk 151 1893 K. Jonkman Hoogeveen GKv [67]
Surhuisterveen De Regenboog 285 1980 drs. A. Dorst Leeuwarden GKv Volledige samenwerking met GKv sinds 2018. [67]
Thesinge 80 1940 vacant Groningen [67]
Tholen 43 1946 vacant, A. den Boer (emeritus) Middelburg SV[bron?] [67]
Ulrum Eben-Haëzer 122 1895 drs. A. Veuger Groningen HSV [67][91]
Urk (Eben-Haëzer) Eben-Haëzerkerk 1672 1894 A. van Heteren, drs. A.C. Uitslag Zwolle SV[bron?] [67]
Urk (Ichthus) Ichthuskerk 1940 2005 drs. R. de Jong, H.K. Sok Zwolle HSV [67][92]
Urk (Maranatha) Maranathakerk, De Schuilplaats, Immanuelkerk 3573 1976 drs. W.A. Capellen, H. Polinder, drs. J. van Vulpen, C. Bos (emeritus), J. Brons (emeritus; gaat niet meer voor), H. Korving (emeritus), J. Westerink (emeritus) Zwolle SV[bron?] [67]
Utrecht-Centrum Singelkerk 192 1892 drs. M. Bergsma Utrecht NBV[bron?] NGK & GKv [67]
Utrecht-West Mattheüskerk 463 1948 drs. D.J.T. Hoogenboom, drs. J.A. de Kok, drs. J.H. Bonhof (bijzondere dienst) Utrecht HSV [67][93]
Veendam-Wildervank De Kandelaar 127 1912 vacant Groningen NBV[bron?] GKv Volledige samenwerking met GKv sinds 2010. [67]
Veenendaal (Bethel) Bethelkerk 1910 1896 L.C. Buijs, drs. J.C. Wessels (bijzondere dienst), dr. C.W. Buijs (emeritus; gaat niet meer voor) Amersfoort [67]
Veenendaal (Pniël) Pniëlkerk 1180 1956 drs. H.M. Mulder, drs. F.W. van der Rhee, drs. P.L.D. Visser (bijzondere dienst), H.H. Klomp (emeritus) Amersfoort HSV [67][94]
Veenwouden/Feanwâlden 83 1930 dr. D.J. Steensma Leeuwarden GKv [67]
Vianen 115 1928 vacant Utrecht SV[bron?] [67]
Vlaardingen Eben-Haëzerkerk 248 1908 C.J. Droger, W. van Sorge (emeritus; gaat niet meer voor), A. Stehouwer (emeritus) Rotterdam HSV[bron?] [67]
Werkendam Rehoboth 553 1911 drs. D. Bos Dordrecht SV[bron?] [67]
Winschoten De Rank 245 1962 G. Huisman Groningen [67]
Woerden Rehobothkerk 283 1893 dr. A. Jansen Utrecht GKv Volledige samenwerking met GKv. [67]
Zaamslag 180 1912 drs. S.M. Buth, H.H. de Haan (emeritus) Middelburg SV[bron?] [67]
Zaandam 123 1893 evangelist H.M. Veurink, drs. A.G. van der Heijden (bijzondere dienst), P.J. van Dam (emeritus( Amsterdam [67]
Zeewolde Maranathakerk 150 1995 J.W. Wüllschleger Amersfoort [67]
Zeist 124 1896 drs. J. Hoefnagel Utrecht HSV & SV [67][95]
Zierikzee 798 1836 J. van Langevelde, drs. C.J. van den Boogert (emeritus), H.J.Th. Velema (emeritus) Middelburg HSV[bron?] [67]
Zoetermeer Het Lichtbaken 276 1980 drs. M. Biewenga (NGK), vacant (CGK), prof.dr. H.G.L. Peels (bijzondere dienst), G. Drayer (emeritus), drs. A.P. van Langevelde (emeritus) 's-Gravenhage NGK Volledige samenwerking met NGK sinds 2022. [67]
Zuidlaren 264 1982 vacant Groningen [67]
Zutphen De Bron 222 1914 vacant, drs. W. de Bruin (bijzondere dienst) Apeldoorn GKv [67]
Zwaagwesteinde/De Westereen Rehobothkerk 298 1916 drs. A.A.L. Aalderink Leeuwarden [67]
Zwijndrecht Rehobothkerk 358 1918 J. Breman Dordrecht HSV[bron?] GKv [67]
Zwolle Noorderkerk, Verrijzeniskerk, Zuiderhof 4811 1895 H.C. Mijnders, drs. W.J. Plantinga, prof.dr. H.J. Selderhuis (bijzondere dienst), A. Hilbers (emeritus; gaat niet meer voor), A. van der Veer (emeritus) Zwolle NGK & GKv [67]
Voormalige plaatselijke Christelijke Gereformeerde Kerken
Plaats Naam kerkgebouw Jaar van ontstaan Jaar van opheffing Bijzonderheden Bron(nen)
Alblasserdam 1967 2021 [96]
Bussum 1904 2004 Samengegaan met de kerk van Huizen. [67][97]
Lutjegast 1947 2009 [98]
Nieuw-Amsterdam 1895 2018 [99]
Oosterbeek 1932 2003 Samengegaan met de kerk van Bennekom. Van 2003 tot 2021 was er nog wel een preekplaats in Oosterbeek. [100]
Rotterdam-West 1926 2009 [101]
Schiedam De Hoeksteen 1894 2019 Formeel opgeheven per 31 december 2018; laatste dienst op 3 januari 2019. [102]

Bekende personen

[bewerken | brontekst bewerken]

Bekende personen uit de geschiedenis van de Christelijke Gereformeerde Kerk[en] in Nederland

[bewerken | brontekst bewerken]

Personen met een zekere bekendheid door publicaties of activiteiten binnen en buiten eigen kring [huidige kerkelijke context]

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Praamsma, L. De kerk van alle tijden. Verkenningen in het landschap van de kerkgeschiedenis deel III en IV (1980)
  • Selderhuis, J. H. (Red). Handboek Nederlandse Kerkgeschiedenis Hoofdstuk 6 en 7 (Kampen, 2006), ISBN 90-435-0926-4
  • Rasker, A.J., De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1795. Geschiedenis, theologische ontwikkelingen en de verhouding tot haar zusterkerken in de negentiende en twintigste eeuw (Kampen, 1986), ISBN 90 242 2322 9
  • Zwaag, W. van der, Om de schat van Christus' bruid. Vaderlandse kerkgeschiedenis sinds Réveil en Afscheiding (Kampen, 1984), ISBN 90 6140 087 2
  • Golverdingen, M. Kleine geschiedenis van de gereformeerde gezindte. Een ontwikkeling in hoofdlijnen (Heerenveen, 2006), ISBN 90-5829-721-7
  • Keizer, G. De Afscheiding van 1834, haar aanleiding, naar authentieke brieven en bescheiden (Kampen, 1934)
  • Algra, H. Het wonder van de negentiende eeuw. Van vrije kerken en kleine luyden, (Franeker, 1965), ISBN 90 6135 247 9
  • Geels, J.W, P.J.M. de Bruin, G. Salomons, J.J. van der Schuit, J. Jongeleen, A.H. Hilbers, H. Janssen, L.H. van der Meiden, G. Wisse, Gedenkboek uitgegeven bij de herdenking der Afscheiding 1834 in opdracht van de Generale Synode der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland (1934)
  • Bruin, P.J.M. de, Het voortbestaan van de Christelijke Gereformeerde Kerk na 1892
  • Schuit, J.J. van der, Na vijf en twintig jaren, beginseltrouw contra beginselverzaking (1919)
  • Os, A. van den Is ds. Kersten een beetje boos op ons? Een onderzoek naar het conflict tussen ds. J.J. Jongeleen, Prof. J.J. van der Schuit met ds. G.H. Kersten periode 1928-1937 (bachelor scriptie)
  • Drayer, M., W. van 't Spijker, J.H. Velema, En toch niet verteerd. Uit de geschiedenis van de Christelijke Gereformeerde Kerken sinds 1892 (Kampen, 1982)
  • Spijker, W. van 't., J.N. Noorlandt, H. van der Schaaf, Een eeuw christelijk-gereformeerd. Aspecten van 100 jaar Christelijke Gereformeerde Kerken (Kampen, 1992), ISBN 90 242 6638 6
  • Velema, J.H. De kerk centraal, zestig jaar in dienst van de kerken (Heerenveen, 2000) ISBN 90-5829-190-1
  • Brienen, T. De Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, serie wegwijs kerken en groeperingen (Kampen, 2002), ISBN 90 435 0490 4
  • Noorlandt, Jan, Aline Hoogenboom-Versluis, Canon van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, (Amsterdam, 2017), ISBN 978 90 5881 951 2
  • Genderen, J. van, W. van 't Spijker, Luisteren en leren. Jubileumboek van de Theologische Universiteit 1894-1994 (Amsterdam, 1994), ISBN 90 6064 842 0
  • Ham, H. van der Ambtsbroeders, Uit het leven van ds. F.P.L.C. van Lingen en ds. Jac. Wisse (Zwijndrecht, 2016) ISBN 978-90-8718-040-9
  • Driel, C.M. van, Consolidatie en crisis, De Christelijke Gereformeerde Kerk tussen 1918 en 1945 (Heerenveen, 2018), ISBN 9789055605378
  • Hovius, J. en S. v.d. Molen, (red.) Uit de Levensbron, Wekelijkse predicatiën (1927- heden)
  • Hovius, J. en A.H. Hilbers, (red.) Uit de Levensbron Heidelbergse Catechismus (- -)
  • Boer, L.S. den., J. Tamminga, C. v.d. Zaal, (red.) Uit het schatboek, Heidelbergse Catechismus ( - - )
  • Genderen, J. van., W.H. Velema Beknopte Gereformeerde dogmatiek (1992)
  • Rijke, Joh de., Gerard Wisse een profetisch prediker (Boskoop 1993) ISBN 90-74755-02-X
  • Velema, W.H. Door het Woord bewogen, (Leiden, 1996) ISBN 90-5030-610-1
  • Heerma, W. De Verbondsleer der Christelijke Gereformeerde Kerk (1945)
  • Genderen, J. van Verbond en verkiezing (1983)
  • Meiden, L.H. van der, De kinderdoop (1930)
  • Bruin, P.J.M. Het formulier van de kinderdoop (1937)
  • Maris, J.C. Van het doopvont tot de bondsdis (1949)
  • Spijker, W. van 't Zijn verbond en woorden. Over doop, belijdenis en avondmaal volgens de klassieke formulieren (1980) ISBN 90 6140 0449
  • Baars, A. U en uw kinderen, de kinderdoop en de Bijbel (2015)
  • Meiden, L.H. van der, De strijd des geloofs - voor jonge mensen over het doen van belijdenis des geloofs - (Dordrecht, 1929) [herziene uitgave 1946]
  • Wisse, G. Uit het zielenleven, Over geloofszekerheid (Kampen, 2001), ISBN 90 6140 791 5
  • Wisse, G. De rechte godsvrucht, inleiding door H. van der Ham (Kampen, 1994), ISBN 90 6140 372 3
  • Wisse, G. De drie ambten van Christus heruitgave (Barneveld 2005), ISBN 90 5551 341 5
  • Velema, J.H. Geloofsbeleving, vragen over geloof en geloofszekerheid (Heerenveen, 2000), ISBN 905829093X
  • Velema, W.H. Geloof en gevoel, (Leiden, 1992)
  • Velema, W.H. e.a. Delen in het heil, over de toe-eigening van het heil in Christus, (Kampen 1989)
  • Baars, A. De wedergeboorte. Fundamentele vragen rond de noodzaak en het geheimenis van de wedergeboorte (2021)
  • Veenendaal, J. Wat is christelijk-gereformeerde prediking? De kanselboodschap van 1953 toegelicht (1997)
  • Velema, J.H. Wat is christelijk gereformeerd? (1947)
  • Velema, J.H. Wie zijn wij? (Amsterdam, 1992), ISBN 90 6064 768 8
  • Blom, G. e.a. De kerk een wonder (Houten, 1982) ISBN 90-331-0306-0
  • Selderhuis, H.J. e.a. Liefde voor Gods kerk (Leiden, 1995) ISBN 90-5030-522-9
  • Baars, A, Belijden in zevenvoud, zeven invloedrijke belijdenisgeschriften centraal: de Augsburgse Confessie, de Heidelbergse Catechismus, de Catechismus van Genève, de Westminster Confessie, de Korte Westminster Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels
  • Huijgen, A. Lezen en laten lezen, Gelovig omgaan met de Bijbel (2019)
  • Kranendonk, D.H. (vertaling ds. J. van Limbeek) Evenwicht vol levenskracht. Het streven van de hoogleraren J.J. van der Schuit, G. Wisse en L.H. van der Meiden (2024) ISBN 978-94-0291-0872

Overige literatuur

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Cock, H. de, Verzamelde Geschriften 2 delen Voorwoord D. Deddens en W. van 't Spijker - Deze uitgave werd financieel gesteund door de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken in Nederland, De Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt), de Theologische Hogeschool van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Noord-Amerika - (Houten, 1984), ISBN 90 331 0417 2 (deel 1), ISBN 90 331 0418 0 (deel 2)
  • Dekker, G. Zie hoe alles hier verandert. Het verloop van de gereformeerden. Wat speelt er in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Nederlands Gereformeerde Kerken, de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Bond en de Gereformeerde Gemeenten? (Kampen, 2016), ISBN 978 90 435 26142
  • Baars, A. e.a. Evangelicals, een verkenning. Opstellen over Amerikaanse evangelicalen en hun invloed op het gereformeerd protestantisme in Nederland (2017)
  • Bruin, P.J.M. de, De kerkorde van Dordrecht anno 1618-'19 en de synodale bepalingen der Christelijke Gereformeerde Kerk (1894)
  • Meiden, L.H. De Nieuwe Vertaling van de Bijbel (1952)
  • Hovius J. De positie van de vrouw in Christus' Kerk (1950)
  • Loonstra, B. Meedenken met Paulus, Letter en Geest in de bezinning op vrouw en ambt (2018) ISBN 978-90-5881-994-9
  • Generale Synode CGK 2019-2022, Rapporten Vrouw en Ambt, (2023)
  • Steensma, D. Geroepen tot de dienst (2024) Bijbels-theologische bezinning op de plaats van vrouwen in de kerk (2024) ISBN 978-90-4354-162-6
[bewerken | brontekst bewerken]