Naar inhoud springen

homerisch

Uit WikiWoordenboek
  • ho·me·risch
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen homerischhomerischer
verbogen homerischehomerischere
partitief homerischhomerischers-

homerisch

  1. (letterkunde) (geschiedenis) zoals voorkomt in de werken van Homerus (de Ilias en de Odyssee)
  • homerische strijd
een gigantische strijd
- Dissus is een echte kinderboekenheld van ***: een spriet, een niemand. Eerst wordt hij nog vernederd door de ‘Grote Jongens’ in het zwembad, vervolgens verdwaalt hij met een groep vrienden en dan trotseert hij homerische ontberingen. In de polder dus. Slootje springen, een vlot bouwen, ontsnappen aan een boze boer (met één oog) – dat werk. [3]
  • homerische vergelijking
zeer uitgebreide vergelijking
En dan moet Penelope huilen, op z’n homerisch: ‘Zoals hoog op de toppen van de bergen/ sneeuw smelt die Zefyros heeft uitgestrooid,/ door Euros dooit en door haar dooi opnieuw/ de stromende rivieren zwellen doet –/ zo smolten ook haar mooie wangen weg/ terwijl zij tranen liet, haar man betreurde/ die daar nochtans naast haar gezeten was.’ Odysseus moet al die tijd proberen onaangedaan voor zich uit te kijken, zijn ogen ‘strak als waren ze van hoorn of ijzer’.[4]
  • homerisch gelach
heel luid lachen
- Sylvio lachte. Sylvio kon homerisch lachen om dingen die helemaal niet grappig waren. Dat was een van zijn talenten. Een van zijn andere talenten was dat hij ontstellend hard kon aanpakken. [5]
71 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[6]