Naar inhoud springen

kat

Uit WikiWoordenboek

kat

  1. (natuurkunde), (eenheid) het symbool voor katal, een eenheid voor katalytische activiteit
  • kat
enkelvoud meervoud
naamwoord kat katten
verkleinwoord katje katjes

dekatv/m

  1. (roofdieren) bepaald soort zoogdier, Felis sylvestris catus op Wikispecies, tot de katachtigen behorende soort die tam is geworden
  2. (roofdieren) zoogdier dat behoort tot een geslacht van vleesetende dieren, zoals de tijgers en leeuwen
  3. (informeel) grote pluizige windprotectiehoes voor microfoons
  4. (figuurlijk) meisje dat zich vals gedraagt
  5. bitse terechtwijzing
  6. (scheepvaart) (verkorting) kleiner anker dat tot versterking van een groter anker uitgeworpen wordt
 De man keek me aan; zijn lichte ogen verdwenen bijna tussen zijn rimpels toen hij lachte. 'Ho, juffertje' Hij tikte tegen zijn pet. 'Je lijkt wel een verzopen katje. Waar kom jij ineens vandaan?'[5]
vervoeging van
katten

kat

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van katten
  2. gebiedende wijs van katten
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[6]
enkelvoud meervoud
naamwoord kat katten
verkleinwoord

Kat

  1. (roofdieren) kat
  • kat
  • Uit het Nederlands
enkelvoud meervoud
naamwoord kat katte

kat

  1. (roofdieren) kat; tot de katachtigen behorende soort die tam is geworden
  2. (roofdieren) kat; gebruikt als naam voor een geslacht van vleesetende dieren, zoals de tijgers en leeuwen

kat g

  1. (roofdieren) kat
    «Min kat er bange for mus.»
    Mijn kat is bang voor muizen.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kat     katten     katte     kattene  
genitief   kats     kattens     kattes     kattenes  

    kat

    1. (roofdieren) kat
    enkelvoud meervoud
    kat -

    kat

    1. qat (plant)

    kat g

    1. (roofdieren) kat

    kat

    1. scheut, spruit
    • IPA: /kɑt/ (Etsbergs)

    kat v

    1. (roofdieren) kat
    2. (slang) een aantrekkelijke vrouw
    enkelvoud meervoud
    naamwoord kat katten
    verkleinwoord

    kat

    1. (roofdieren) kat

    kat

    1. (beroep) beul, scherprechter; de uitvoerder van executies

    kat

    1. (beroep) beul, scherprechter; de uitvoerder van executies
    • Afgeleid van het Proto-Slavische *katъ

    kat m

    1. (beroep) beul, scherprechter; de uitvoerder van executies

    kat

    1. (roofdieren) kat
    • Afgeleid van het Proto-Slavische *katъ

    kat m

    1. (beroep) beul, scherprechter; de uitvoerder van executies
    • kat
    • Afgeleid van het Proto-Slavische *katъ

    kat mbezield

    1. (beroep) beul, scherprechter; de uitvoerder van executies



    1. popravčí mbezield

      kat

      1. genitief meervoud van kata

      kat

      1. (roofdieren) kat

      kat

      1. (roofdieren) kat
      persoon enkelvoud meervoud
      eerste annit
      tweede katkit
      derde atit

      kat

      1. jij