organel
Uiterlijk
- or·ga·nel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | organel | organellen |
verkleinwoord | organelletje | organelletjes |
het organel o
- (biologie) deel van een cel met een bepaalde functie, zoals lysosoom, mitochondrium, nucleus.
- Het woord organel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "organel" herkend door:
23 % | van de Nederlanders; |
34 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /ɔrganɛl/
- or·ga·nel
organel
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 23 %
- Prevalentie Vlaanderen 34 %
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Tsjechisch