relax

• Geluid:  relax    (hulp, bestand)

• re·lax

relax

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van relaxen
   

   • Ik relax. 

2. gebiedende wijs van relaxen
   

   • Relax! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van relaxen
   

   • Relax je? 

   ▸ Gelukkig waren er altijd mensen om mij heen die konden relativeren: ‘Relax.^[1]

• Het woord relax staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "relax" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.