voltreffer
Uiterlijk
- Geluid: voltreffer (hulp, bestand)
- vol·tref·fer
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘projectiel dat het doel precies raakt’ voor het eerst aangetroffen in 1933 [1]
- samenstelling van vol en treffer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voltreffer | voltreffers |
verkleinwoord | voltreffertje | voltreffertjes |
de voltreffer m
- afgevuurd projectiel (van een geweer zn e.d.) dat het beoogde doel precies raakt
- (figuurlijk) iets dat zeer succesvol is
- Nadat Renault in 1996 de Mégane Scénic had gepresenteerd, bleek dit een voltreffer te zijn.
- Het woord voltreffer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voltreffer" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "voltreffer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %